vrijdag 3 mei 2013

Obwohl wir Deutsche sind...


Ja hoor, het is weer zover, 4 mei nadert en prompt raken we verzeild in allerlei merendeels onzinnige discussies over de Nationale Herdenking. Gisteravond bij P+W waren Adriaan van Dis en Tommy Wieringa op bezoek en zij maakten het wel heel erg bont, met name tegenover de burgemeester van Bronckhorst en Vorden. Van Dis en Wieringa waren van mening dat de herdenking op 4 mei zich diende te beperken tot de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Wieringa, even minzaam als hautain glimlachend, kwam niet verder dan "als je alles gaat herdenken kun je net zo goed niks herdenken"; alsof iemand had beweerd dat je op 4 mei alles moet herdenken. Wieringa ging nog verder en beweerde dat hij élke dag aan de Tweede Wereldoorlog dacht en dat hij élke dag aan de holocaust dacht. Ik houd het maar op dichterlijke vrijheid ofschoon hij zijn uitspraken zodanig beklemtoonde dat je er alleen maar uit af kon lezen dat hij het serieus meende. Ik geloof Wieringa niet en mocht het wel zo zijn, dan zou ik hem beklagen. Van Dis had een soortgelijk verhaal en meende dat je al die andere oorlogen maar op andere dagen van het jaar moest herdenken en om zijn punt kracht bij te zetten begon hij over de Apartheid in Zuid Afrika; hij kon niet beter zijn eigen ongelijk aantonen dan door hiermee aan te komen zetten.

De burgemeester had niet het sterkst denkbare betoog en sprak van een handreiking naar de toekomst. Wat is dan die handreiking, wilde Wieringa weten en de burgemeester herhaalde zijn soundbite.

Maar mijn antwoord aan deze beide, in hun non-verbale gedrag uiterst arrogante scribenten zou als volgt geluid hebben: 4 mei is Nationale Herdenkingsdag, die is voor ons allemaal en ik heb geen comité of van Dis of Wieringa of Loonstein nodig om mij te laten voorschrijven wat ik op die dag wel en niet mag herdenken. De consequentie van de opstelling van van Dis en Wieringa is dat we de Duitsers tot in lengte van dagen (lees: totdat de joodse gemeenschap bereid is tot verzoening) als de schurken blijven zien en onszelf als het eeuwig treurende slachtoffer.
Dit lijkt u een boude bewering? Luister dan eens naar de volgende anekdote. Enkele weken geleden verbleven wij een lang weekend in Gera, in de voormalige DDR. Een jonge serveerster vroeg ons in de Gaststube waar zij bediende, waar wij vandaan kwamen. Aus Holland, antwoordden wij. Ha, dat had ze al vermoed en ze vertelde dat ze een jaar geleden nog in Holland was, in Heino om precies te zijn. En ze had zich daar verheugd over hoe vriendelijk ze ontvangen was - en nu komt het: "obwohl wir Deutsche sind" eindigde ze haar zin.

Ik schaamde me een Nederlander te zijn. Een nog geen twintigjarige serveerster verontschuldigt zich voor het feit dat zij een Duitse is en kennelijk geven Nederlanders haar het gevoel dat ze haar haar Duits zijn wel willen vergeven. Deze jonge Duitse is in mijn ogen meer slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog dan al die mensen - van Dis en Wieringa incluis - die hier een boel kabaal maken over historisch besef, leedroof en meer van dat al. Obwohl wir Deutsche sind... ik zal dat zinnetje nooit meer vergeten.

Geen opmerkingen: