Een regenachtige zondag, een bezoek aan In Flanders Fields in Ieper, het museum over de Grote Oorlog. Het museum dat onder dezelfde naam ook wetenschappelijk onderzoek naar deze tot wanhoop stemmende periode van de menselijke soort uitvoert en in dat kader het indrukwekkende De geschreven oorlog uitbracht. Wilt u daar iets meer van weten en tevens een idee krijgen van wat er in dit museum te zien is, klik dan hier.
Een mooi museum is dit In Flanders Fields niet bepaald, ook al is het prachtig gehuisvest in de herbouwde Lakenhallen. Het is een donker museum en de aankleding doet al snel oubollig aan. Maar het gaat om wat er getoond wordt, om het verhaal dat er verteld wordt. En dat is even onvoorstelbaar als indrukwekkend. Niet te volgen overigens maar je moet ook meteen besluiten al die datums en gevechten te vergeten. Ze zijn alle inwisselbaar, hoogstens een militair strateeg zal daar anders naar kijken. Maar mij lijkt dat per definitie een perverse blik.
Naamgever van dit museum is de war poet John D. McCrae die dichtte
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singinmg, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Daed. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
Wat me onder meer opviel was een staaltje van Franse propaganda (zij waren daar bepaald niet uniek in) waarin ook Maurice Barrès figureerde, de rabiate nationalist die uitgebreid beschreven wordt door Arnold Heumakers in zijn Langs de afgrond, waarvan ik onlangs berichtte.
De permanente expositie in Flanders Fields wordt afgesloten met een stuk of veertien lange banieren met daarop alle oorlogen vermeld die sinds 1918 zijn uitgebroken. Het leervermogen van de mens is verbijsterend afwezig als het erom gaat zijn soortgenoten geweld aan te doen. En bij de mens is de hang naar geweld jegens anderen recht evenredig aan het vermogen tot zelfdestructie. Dat geeft te denken.
Tot slot nog een paar woorden over Ieper. Je zou zeggen, ze hebben inmiddels meer dan honderd jaar de tijd gehad de rommel een beetje op te ruimen en de herinrichting van de stad enigszins voortvarend aan te pakken. Niets is minder waar. Het Belfort is ingepakt en wordt kennelijk gerestaureerd. Dat kan gebeuren. Maar voor de rest is er weinig plezants te beleven in Ieper. Alles schijnt tegelijk aangepakt te worden en eeuwig te duren. De Grote Markt is inderdaad groot en ademt tenminste nog enige sfeer maar daarmee heb je het wel gehad. We zullen hier nog terugkeren voor de Menenpoort en The Last Post maar als moderne stad met een onvoorstelbaar verleden heeft Ieper bar weinig te bieden.