zondag 24 maart 2019

Eerst complexere samenlevingen, dan pas een moraliserende god



In Nature is een interessante studie verschenen naar de vraag of moraliserende goden al bestonden toen er complexe samenlevingen ontstonden of juist andersom. Uit de zeer uitgebreide datasets komen de onderzoekers tot de konklusie dat de godsidee ontstond om het samenwerken met steeds meer vreemdelingen in complexere samenlevingen mogelijk te maken. Ik heb de samenvatting in Nature voor u vertaald:


De oorsprong van religie en van complexe samenlevingen vormen evolutionaire puzzels. De 'moraliserende goden'-hypothese biedt een oplossing voor beide puzzels door de aanname dat het geloof in moreel betrokken bovennatuurlijke actoren cultureel is geëvolueerd om de samenwerking tussen vreemden in grootschalige samenlevingen te vergemakkelijken. Hoewel eerder onderzoek suggereerde dat er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van moraliserende goden en sociale complexiteit, wordt de relatie tussen beide betwist, en pogingen om de causaliteit vast te stellen werden gehinderd door beperkingen in de beschikbaarheid van gedetailleerde globale longitudinale gegevens. Om deze beperkingen te overwinnen, hebben we hier systematisch datasets van 414 samenlevingen uit 30 regio's over de afgelopen 10.000 jaar gecodeerd, met 51 maatregelen van sociale complexiteit en 4 maatregelen van bovennatuurlijke handhaving van de moraal. Onze analyses bevestigen niet alleen de associatie tussen moraliserende goden en sociale complexiteit, maar laten ook zien dat moraliserende goden eerder volgen op dan voorafgaan aan een grote toename van de sociale complexiteit. In tegenstelling tot eerdere voorspellingen verschijnen krachtige moraliserende 'grote goden' en prosociale bovennatuurlijke straffen pas na de opkomst van 'megasamenlevingen' met een bevolking van meer dan een miljoen mensen. Moraliserende goden zijn geen voorwaarde voor de evolutie van sociale complexiteit, maar ze kunnen helpen om complexe multi-etnische rijken in stand te houden en uit te breiden nadat ze gevestigd zijn. Daarentegen gaan rituelen die de standaardisatie van religieuze tradities in grote bevolkingsgroepen vergemakkelijken over het algemeen vooraf aan de verschijning van moraliserende goden. Dit suggereert dat rituele praktijken belangrijker waren dan de specifieke inhoud van het religieuze geloof tot de aanvankelijke opkomst van sociale complexiteit.

Zoals ik al zei, een interessante studie waarbij we overigens op moeten passen al te snel tot bepaalde konklusies te komen. Goden waren er natuurlijk allang, zeker ook in kleinere samenlevingen maar de onderzoekers richten zich hier specifiek op het begrip 'moraliserende god'. In de NRC schrijft Bart Funnekotter dat alleen het rijk der Inca's erin slaagde de grens van 1 miljoen inwoners te doorbreken zonder dat het rijk over moraliserende goden beschikte. Moraliserende goden lijken zo geen voorwaarde om een complexe samenleving te doen ontstaan, wel om zo'n samenleving in stand te houden.

Geen opmerkingen: