zaterdag 22 september 2018

Trial by media


Gisteravond bij Pauw een interessante confrontatie tussen advocaat Roethof en de onvermijdelijk alom aanwezige grootmoralist Peter R. de Vries. Roethof is een wat merkwaardige man. Meestal vertrekt hij geen spier en klinkt hij al snel verongelijkt. Met zijn krassende stem en strenge blik in de ogen lijkt hij vaak snel heel erg boos te worden maar hij weet zich telkens weer net te beheersen. Als hij glimlacht is het meestal een wat hautaine grimlach. Gisteren zag ik hem bij andere Pauw-onderwerpen overigens wel glimlachen en hier en daar zelfs het begin van een heuse lach tonen.

Zijn argumentatie in het kort: Jos B. is verdachte van een misdrijf van 20 jaar geleden maar er zijn geen harde bewijzen dat hij iets met dat misdrijf van doen heeft. Er is weliswaar DNA op de onderbroek van het slachtoffer aangetroffen maar er zijn ook andere DNA-sporen, niet van de verdachte aangetroffen. Niet vast is komen te staan hoe het slachtoffer is overleden en of er daarbij geweld is gebruikt door een dader. Ook zijn er geen aanwijzingen voor een seksueel vergrijp, er is geen bloed of sperma op het lichaam van het slachtoffer aangetroffen.

Roethof erkent dat de ouders van het slachtoffer een afschuwelijke tijd doormaken en recht hebben op de waarheid. Zijn cliënt zal een verklaring afleggen als hij daar aan toe is maar zal dat niet doen omdat Peter R. de Vries dat zo graag wil. Tot slot wijst Roethof erop dat de verdachte in de publieke opinie allang veroordeeld is en dat waarheidsvinding wel erg naar de achtergrond is gedrongen.

Peter R. de Vries stelt hier niets tegenover, behalve verontwaardiging en moralisme. Dat is een zwaktebod. De Vries stelt zich op als familiewoordvoerder, eigenwijze speurder, aanklager en rechter tegelijk. Terwijl hij donders goed weet dat een verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling.

Had de politie destijds maar adequater opgetreden en wat meer research gedaan naar de achtergronden van de verdachte. Waarom weet de politie nu binnen een paar weken tal van details over de verdachte die toen, 20 jaar geleden, buitengewoon relevant waren? Maar die toen niet boven tafel kwamen? Waarom werd de crime scene destijds veel te snel opgedoekt zodat tal van eventuele sporen vernietigd werden? Ik vermoed zo dat er direct na het afschuwelijke voorval door de politie heel slecht recherchewerk is verricht, met alle gevolgen van dien.

Maar hoe het ook zij: Jos B. is nog steeds slechts een verdachte, hij is nog niet veroordeeld. Dat doet de rechter in ons land. Dat er nu kinderporno is aangetroffen op de computer van de verdachte zegt niets over het voorval uit 1998, dat verdachte een pedofiel is, was al bekend. Er is hier geen sprake van een nieuw feit en bovendien, stelt Roethof, moet nog wel worden vastgesteld dat verdachte degene was die de kinderporno heeft gedownload. Misschien hadden ook anderen toegang tot zijn computer.

Tot zover ontdek ik slechts één zwakke redenatie in het betoog van Roethof: hij stelt dat het DNA van verdachte als gevolg van contaminatie op de onderbroek van het slachtoffer terecht gekomen moet zijn. Maar dat kan alleen als er kleding of een voorwerp van verdachte samen met het ondergoed van het slachtoffer is gearchiveerd. Ik geloof niet dat er ooit kleding of een voorwerp van verdachte in beslag is genomen.

Geen opmerkingen: