zaterdag 23 februari 2019

IHRA-definitie van antisemitisme is strijdig met de vrijheid van meneingsuiting


IHRA staat behalve voor International Hotel and Restaurants Association ook voor International Holocaust Remembrance Alliance. De IHRA is een internationale NGO, die samenwerkt met de VN. Prima aanbeveling, zou je zeggen. Maar daar valt wel wat op af te dingen.

Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft eind 2018 in een motie van de SGP opgeroepen de definitie van antisemitisme zoals die is geformuleerd door de IHRA. Tegenstemmers waren D66, SP, PvdA, PvdD, GroenLinks en DENK. De PvdA heeft inmiddels een merkwaardige draai gemaakt en de IHRA-definitie alsnog omarmd. Volgens van der Staaij kan kritiek op de Israëlische regering wel degelijk antisemitisch zijn.


In de NRC van 22 februari doet Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid een boekje open over de lobby in Nederland voor de IHRA-definitie. Deze is met name afkomstig van het CJO Centraal Joods Overleg, het CIDI Centrum Informatie en Documentatie Israël en het NIW Nieuw Israëlitisch Weekblad.


Fraai voorbeeld van de retoriek in het NIW geeft Bart Schut in een column onder de titel Wil de PvdA een etnische zuivering? De strekking is duidelijk en de van dik hout zaagt men planken retoriek van Schut, die de PvdA ervan beschuldigt Jeremy Corbyn links in te halen, heeft zijn uitwerking kennelijk niet gemist. Dat Asscher hiervoor buigt is buitengewoon teleurstellend.

Nu ben ik in deze kolommen wel vaker voor antisemiet uitgemaakt maar met deze IHRA-definitie zou een dergelijke infame beschuldiging nog wel eens werkelijkheid kunnen worden ook. Het moet niet gekker worden. Daarom wil ik nog maar eens heel helder uitspreken wat mijn belangrijkste punten van kritiek op Israël zijn. Wie dit antisemitisch vindt, die moet maar aangifte doen. Ik kijk er nu al naar uit.

  • De Balfour verklaring uit 2017 gaf uiting aan een legitieme wens een thuisland te creëren voor de joden uit de diaspora. Maar letterlijk zegt deze verklaring: "waarbij het duidelijk moet zijn dat niets zal worden gedaan dat de  burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina kan schaden"
  • Elke claim op land gebaseerd op apocriefe boeken waarin een godheid zou hebben verklaard dat dat land zou toebehoren aan één specifiek volk is per definitie irrationeel en irrelevant
  • De nakbah in 1948 vormt het startpunt van de verdrijving van de Palestijnse bevolking door joodse kolonisten en sedertdien hebben de Palestijnse vluchteling geen recht op repatriëring meer gekregen
  • Het nederzettingenbeleid van Israël is een misdaad tegen de menselijkheid en strijdig met internationaal recht
  • Israël noemt zichzelf een democratie maar is de facto een theocratie waarin niet-joden zijn gedegradeerd tot tweederangs burgers
  • De internationale gemeenschap omarmt nog steeds een tweestatenoplossing van het conflict met de Palestijnen met inachtneming van de 1967 grenzen. Israël weigert iedere medewerking aan het bereiken van enige oplossing van het conflict met de Palestijnen.

Je kunt zo'n lijst zo lang en kort maken als je wil maar wie mij op grond van deze standpunten voor antisemiet meent te mogen uitmaken, stapt maar naar de rechter. Hamburger stelt terecht: "Kritiek op Israël is volgens de definitie alleen geoorloofd 'als zij vergelijkbaar is met kritiek op elk ander land'. Wie bepaalt of aan dit criterium wel of niet wordt voldaan? Juist: CJO, CIDI en NIW, die al sinds jaar en dag maatschappelijk gezien het laatste woord opeisen in kwesties rond antisemitisme".


Geen opmerkingen: