donderdag 16 mei 2019

Vrij zijn van godsdienst


De Raad van State is van mening dat een verbod op onverdoofd slachten een te grote aantasting is van de vrijheid van godsdienst en daarmee in zou druisen tegen de rechten van de mens. Dit is een bizar onderdeel en het beste bewijs dat we onze Grondwet eens grondig moeten herzien.


De vrijheid van godsdienst is een mooi beginsel maar helaas geeft het geen enkel antwoord op de vraag wat te doen als diezelfde vrijheid tot discriminatie leidt. Wat mij betreft is de vrijheid van godsdienst op zijn best een secundair recht zolang het maar onder alle denkbare omstandigheden ondergeschikt is aan het antidiscriminatiebeginsel.


Ik ben geen jurist maar ik vind het grotesk te moeten lezen dat een verbod op onverdoofd slachten in zou druisen tegen de mensenrechten. Zulke rechtspraak is grondig aan herziening toe. In zijn manifest Groen Liberalisme stelt filosoof Floris van den Berg terecht dat we niet langer van de rechten van de mens dienen te spreken maar van de rechten van alle levende wezens die kunnen voelen en lijden, inclusief de toekomstige generaties.


Hulde aan de Partij voor de Dieren die ondanks deze uitspraak van de RvS toch een wetsvoorstel indient. Geen kans van slagen, neem ik aan. En als we dan toch in de Grondwet aan het schrappen slaan, laten we dan meteen artikel 23 eruit slopen. Dat ruimt lekker op en maakt een heleboel zaken een stuk eenvoudiger. Vrijheid van godsdienst? Vrij zijn van godsdienst, bedoel ik!

Geen opmerkingen: