woensdag 10 juni 2020

Tijd voor een beeldenstorm?


Wie naar het slavernijverleden kijkt zal uiteindelijk moeten erkennen: wij werden rijk en welvarend door miljoenen slaven uit te buiten. Het is langzamerhand tijd om onze schuld in te lossen. Meende ik een paar jaar geleden nog dat we zouden kunnen volstaan met tenminste eerlijke informatie over historische figuren die ondanks hun bedenkelijke levensloop de eer van een heus standbeeld kregen, nu denk ik daar toch echt anders over.


Ga op zoek naar de slavernijcijfers en u zult met mij constateren dat er tussen 1500 en 1850 ergens tussen de 9,5 en 14,6 miljoen slaven uit Afrika werden gehaald, van wie 15 procent al tijdens de reis naar hun eindbestemming overleed. We hebben het hier alleen over slavernij, niet bijvoorbeeld over de doden die in de verschillende koloniƫn vielen. Met de Belgische Leopold II als een van de allergrootste misdadigers uit de geschiedenis. De bevolkingsdaling ten gevolge van het wrede regiem van Leopold II in Congo beloopt ergens tussen de 1 en de 15 miljoen mensen. Ook dat was een vorm van slavernij.


Waar wij te weinig bij stilstaan is het gegeven dat de standbeelden die wij oprichtten voor hen die een zeer kwalijke rol in de slavenhandel speelden, niet zomaar ergens in een museum staan. Nee, ze staan in de openbare ruimte en we hebben straten en pleinen naar hen vernoemd.
Natuurlijk kunnen we de geschiedenis niet ongedaan maken maar we kunnen wel de consequentie trekken uit het gegeven dat ons oordeel nu in belangrijke mate bepaald is door het afschaffen van slavernij als een moreel niet te rechtvaardigen praktijk. We kunnen ons er alleen maar over verbazen dat de Westerse mens in die eeuwen tussen 1500 en 1850 kennelijk geen morele problemen ervoer aan slavernij.


Nu is dat anders en de nieuwkomers in de westerse samenlevingen of de nazaten van hen die als slaven naar het Westen werden gedeporteerd accepteren niet langer dat wij hen die het wrede noodlot van hun voorouders bezegelden hier als helden blijven zien. En zij hebben gelijk. Onze vasthoudendheid aan een verleden waar wij alle onwelgevalligheden uit weggepoetst hebben is hen een doorn in het oog. Door zulke standbeelden en straatnamen uit de openbare ruimte te verwijderen plegen wij geen geschiedvervalsing maar laten we zien waar een moreel juiste houding ons brengt tegenover onze medemensen.


Die standbeelden hoeven niet vernietigd te worden. Ze kunnen een plaats in onze musea krijgen, desnoods richten we er een apart museum voor op. En we zorgen ervoor dat het publiek dat naar die beelden wil komen kijken eerlijk voorgelicht wordt over het doen en laten van deze historische figuren. Maar de openbare ruimte is van iedereen en daar moet iedereen zich op zijn gemak kunnen voelen.


Stel u voor dat wij in onze publieke ruimte opeens strandbeelden zouden tegenkomen van Hitler of Goebbels, stel u voor dat uw straat vernoemd blijkt naar iemand die in uw familie ooit dood en verderf veroorzaakte, hoe tolerant zouden wij zijn? Ja, die Russen doen er niet zo moeilijk over. Dat land staat nog vol met standbeelden van Lenin en er zijn er genoeg daar die Stalin graag zouden zien weerkeren maar geef toe, helemaal fris zijn die Russen niet.


Geen opmerkingen: