dinsdag 22 december 2020

Een beroepsverbod voor het voltallige kabinet

 

In een parlementaire democratie delegeren de gezamenlijke burgers het bestuur over het land aan een gekozen parlement uit welks midden voor de duur van maximaal vier jaar een regering wordt samengesteld. Het parlement controleert de regering. Als de regering zich niet op gepaste wijze van haar taken kwijt, kan het parlement de regering of een afzonderlijk lid daarvan naar huis sturen.

In de toeslagenaffaire is er sprake van een totaal falen van de totale overheid: regering, parlement en ambtenarij; en, misschien wel het allerergste, ook de rechterlijke macht deelde in de malaise en liet de burgers in de steek. In deze kwestie zijn tenminste 20 duizend burgers zwaar tot zeer zwaar gedupeerd, misschien zijn het er wel veel meer. Ik hoef de details hier niet te herhalen, ze zijn inmiddels ruimschoots bekend. Niet voor niets heet het onderzoeksrapport Ongekend Onrecht.

Maar de schade van deze affaire is nog veel groter. Het aanzien van de politiek is hier in het geding en het vertrouwen dat burgers zouden moeten hebben in hun overheid is enorm geschaad. De bewering dat wij een betrouwbare overheid hebben nis gewoon niet meer vol te houden. Alle checks and balances hebben in dit dossier gefaald. En we weten inmiddels al jaren lang, al jaren lang, dat duizenden burgers door de overheid zijn weggezet als fraudeurs en in diepe, diepe ellende zijn gestort. 

Tijdens de openbare verhoren door de parlementaire commissie hebben we veel krokodillentranen en de gebruikelijke leemtes in herinneringen de revue zien passeren. Een aantal politici heeft zich inmiddels verontschuldigd en tijdens het kerstreces gaat de regering zich over het eindrapport van de onderzoekscommissie buigen. Maar de gedupeerde burgers met de grootst mogelijke voorrang de geleden schade vergoeden, ho maar. De uiteindelijke schade loopt overigens in de miljarden.

In mijn ogen kan de regering niet anders dan haar ontslag aanbieden aan de koning. Het zou grotesk en een belediging zijn wanneer nu slechts één bewindsman, in dit geval Wiebes, zou worden geofferd. Het kabinet heeft hier gefaald, de minister-president voorop. Tegelijkertijd zou het ontslag van de regering, drie maanden voor de komende parlementsverkiezingen, natuurlijk niets anders dan een wassen neus zijn. Het zou me overigens niet verbazen wanneer de regering tot de slotsom komt dat het niet verstandig is in tijden van een pandemie zichzelf demissionair te verklaren.

Het probleem is simpel: iedereen is schuldig  en dus is niemand schuldig. Rechtszaken aanspannen wegen plichtsverzuim of wegens wat dan ook lijken mij juridisch onhaalbaar en buitendien een zaak van de zeer lange adem. Dus zal de afloop van deze nare affaire hopeloos en vergeefs zijn, geen recht doen aan de behoefte aan en het recht op genoegdoening voor de slachtoffers. Wij kunnen ons nauwelijks een voorstelling maken van wat dit alles betekent voor die duizenden burgers die zo hard getroffen zijn door hun eigen overheid. Maar aan het einde van de rit is de democratie het grootste slachtoffer van de wanprestatie en het wangedrag over een reeks van jaren van Rutte en de zijnen.

Het kabinet heeft zichzelf een brevet van onvermogen bezorgd. Gevangenisstraf, wat sommigen lijken te willen, heeft hier geen zin. Maar een verbod om nog langer een overheidsfunctie te vervullen, lijkt mij bij zulk gezamenlijk en opzichtig disfunctioneren, wel het minste wat we van de daders mogen verwachten. Het probleem is dat zij deze veroordeling over zichzelf zullen moeten uitspreken. Ziet u het gebeuren?

Geen opmerkingen: