Daar fietsen wij rond, een week of twee. En kamperen op een kleine camping aan de Ruhr nabij Essen. Het thuisland van Krupp en zijn kompanen die zich hier al snel over de kolenmijnen en aanverwante industrie ontfermden. Mijnen zijn er niet meer maar het landschap staat vol tekenen en symbolen van die winning van het zwarte goud. Men heeft hier in deze streek kosten noch moeite gespaard omdat verleden van zware industrie te gedenken en op te nemen in het nieuwe leven. Er is een Route Industriekultur opgezet waarin enorm veel industriële archeologie is opgenomen.
Wij besteedden onze eerste dag uitsluitend aan de Zeche Zollverein, een voormalige kolenmijn waarvan de vele gebouwen en installaties nog redelijk intact zijn gebleven en werden geconserveerd. In deze enorme gebouwen worden tal van kulturele of educatieve werken uitgevoerd. Wij bezochten het Ruhrmuseum in Halle 14. Wat als eerste opvalt is de maat en de schaal. Enorme gebouwen en enorme installaties. En het museum is al even extreem qua maatvoering. Maar ook een voortreffelijk museum waar je met gemak een hele dag in door zou kunnen brengen.
Wat vooral opvalt is dat dit Ruhrgebiet een zeer groene omgeving is. Steden als Essen en Bottrop zijn niet direct aantrekkelijke steden, volledig weggebombardeerd gedurende de Tweede Wereldoorlog en daarna met beperkte middelen snel weer opgebouwd. Maar met name de stad Essen maakt ondanks de doorgaans onaantrekkelijke architectuur toch een aangename indruk. Niet in de laatste plaats omdat er in de stad enorm veel prachtige bomen staan, er allerlei parkjes zijn en ook de gebieden tussen de stad en de omliggende dorpen zeer groen zijn. Wat ook direct opvalt is het enorme aandeel allochtonen onder de plaatselijke bevolking. Naar het stadsbeeld te beoordelen zijn ze hier fors in de meerderheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten