maandag 6 november 2023

Het godsbewijs van Kurt Gödel

 

Kurt Gödel (1906-1978) was een vermaard wiskundige. Befaamd is de vriendschap tussen Gödel en Einstein die vaak samen wandelden zonder dat hun gesprekken ooit werden prijsgegeven. Een van de redenen waarom Gödel beroemd werd was zijn ontologisch bewijs van het bestaan van god. Daarbij baseerde hij zich op het bewijs dat Anselmus van Canterbury (1033-1109) voor het bestaan van god had geleverd. Dat bewijs luidde als volgt:

  1. god definiëren we als: groter dan hetwelk niets gedacht kan worden.
  2. Iets dat als bestaand wordt gedacht is groter (beter) dan iets wat niet als zodanig wordt voorgesteld.
  3. Dus bestaat god.

Het is eigenlijk verbazingwekkend dat een wetenschapper zo vermaard als Gödel meeging in dit merkwaardige 'bewijs' van Anselmus. Waarom is iets bestaands groter of beter dan iets dat niet bestaat? Ik heb in ieder geval de filosoof Kant aan mijn zijde die stelde dat 'bestaan' geen eigenschap is en dat het onmogelijk groter of beter kan zijn dan 'niet-bestaan'.

Gödel was er van overtuigd dat er een hiernamaals was en geloofde stellig in god. Ik vermoed dat hij het als wetenschapper nodig achtte bij dat geloof ook een bewijs te zoeken. Het was in ieder geval niet zo dat hij het bewijs gevonden had en dus ging geloven. Gödel was een hypochonder en had een obsessieve angst om vergiftigd te worden. Hij at alleen voedsel dat eerst door zijn vrouw was geproefd. Vanaf het moment dat zij gedurende een half jaar in een ziekenhuis moest worden opgenomen, weigerde Gödel alle voedsel. Toen hij als gevolg daarvan overleed woog hij nog maar 30 kg.

Geen opmerkingen: