Oude kerkuil die ik ben
onder romaanse bogen.
Ooit hier mijn God geloofd
als vogel teruggevlogen.
Hoog zit ik in een nis
hoor buiten de dennen suizen.
Door de vensters daalt licht
en knielt op de plavuizen.
Het dak is rot – soms
als ik zweef tussen de pilaren
weet ik: zij zullen dit dak
niet voor instorten bewaren.
Geen waarheid die mij raakt
mijn enige zekerheid is
een stilte volmaakt
sinds God vertrokken is.
De plek die ik bevuil
met braakballen en witte schijt
bewijst ik voel mij thuis in de mystiek
van deze godverlatenheid.
Tom van Ewijk
Uit de bundel Een vrije neus (publicatie in voorbereiding)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten