In de NRC van vandaag staat een interessant vraaggesprek met hoogleraar rurale sociologie Jan Douwe van der Ploeg (1951) Van der Ploeg doet wereldwijd onderzoek naar plattelandsontwikkeling en is van mening dat er veel meer ingezet moet worden op kleinschalige ecologisch verantwoord boeren. Het probleem is dat de boeren zelf daar vaal niet aan willen en van de overheid verlangen dat hen een goed verdienmodel wordt geboden. Alsof ze bij de overheid in dienst zijn, zegt van der Ploeg. Terwijl uit onderzoek blijkt dat kleinschalig boeren weliswaar meer arbeid vergt maar minstens net zo profijtelijk kan zijn als intensieve grootschalige landbouw en veeteelt.
Van der Ploeg: "Nederland is een kleine rivierdelta met hele dure grond. Die schaarse, kostbare grond wordt voor de hel;ft gebruikt voor landbouw en veeteelt, terwijl die maar een paar procent van het bbp vertegenwoordigt. Van die producten wordt 70% geëxporteerd over de hele wereld, en zelf importeren we granen uit Frankrijk en Oekraïne en soja uit Brazilië om onze varkens mee te voederen".
In arme landen worden de kleine boeren weggeconcurreerd door de import van goedkope landbouwproducten uit met name Nederland. De Nederlandse zuivel heeft in Duitsland een marktaandeel van 25% en in Frankrijk 10%. Daar maak je ook niet overal vrienden mee. Het probleem is dat we zo trots zijn op onze positie als exporteur van agrarische producten (de tweede van de wereld) dat we niet voldoende openstaan voor noodzakelijke innovaties, zeker in de zin van een ander verdienmodel en een ander concept voor landbouw en veeteelt. Dit is wat je noemt de wet van de remmende voorsprong.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten