dinsdag 9 april 2013

Hoeveel is genoeg?


Vader en zoon Skidelsky, econoom respectievelijk filosoof, schreven een prachtig boek onder de titel Hoeveel is genoeg? Stevige kost zo nu en dan, omdat ze soms met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van de filosofie heen gaan, waardoor hier en daar erg gecomprimeerde passages ontstaan. De plausibiliteit lijdt daar echter niet onder. Zij analyseren de menselijke geschiedenis vanaf de oudheid en constateren - en nu bezondig ik mij aan grote stappen snel thuis - dat het kapitalisme sinds de val van het communisme zich ongebreideld kon ontwikkelen, mede dankzij de door Reagan en Thatcher zo gewenste deregulering. In het kielzog daarvan zijn wij de samenhang tussen ethische overwegingen en ons leven vrijwel geheel kwijtgeraakt en dat leidde er onder meer toe dat winstmaximalisatie en economische groei de moderne paradigma's zijn geworden, die we als afgoden lijken te aanbidden. De economische wetenschap - die eigenlijk helemaal geen wetenschap is, want op zijn best is de economie een verzameling theorieën - is niet bij machte een passend antwoord op de problemen van de postmoderne samenleving te formuleren. Juist omdat die economische wetenschap waardevrij tracht te zijn en de door haar bestudeerde fenomenen benadert en analyseert in termen van utilitariteit, vrije marktmechanisme, winstmaximalisatie en economische groei.

Ik sla hier bewust grote stukken over - een uitgebreide bespreking verschijnt binnenkort op www.ennonuy.com - en beperk me tot de conclusies van de Skidelsky's. Wij moeten op zoek naar het goede leven en dat zal ons alleen lukken wanneer we afzien van die bizarre eis van voortdurende economische groei. We zouden onze samenleving zodanig in moeten richten dat we enkele basisgoederen voor iedereen toegankelijk kunnen maken. Die basisgoederen dienen universeel te zijn, ze mogen niet gebruikt worden om iets anders te bereiken, ze zijn sui generis en maken geen deel uit van een ander goed en tot slot moeten ze voor iedereen onmisbaar zijn.

Op basis van deze criteria komen zij tot een zevental basisgoederen waarmee we vorm en inhoud zouden kunnen geven aan het goede leven: gezondheid, geborgenheid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur, vriendschap en vrije tijd. Om deze basisgoederen te kunnen realiseren, kunnen we niet terecht bij de bestaande religies of politieke ideologieën. In plaats daarvan zouden we in internationaal verband (economische groei is niet taboe maar blijft vooral voorbehouden aan die samenlevingen die nog een duidelijke achterstand hebben in te halen) maatschappelijk beleid moeten voeren dat is gebaseerd op het terugdringen van de arbeidstijd, het garanderen van een basisinkomen zonder dat daar arbeid tegenover staat, het terugdringen van de consumptiedwang en het fors reduceren van reclame (ooit eens de kunst van het schepen van ontevredenheid genoemd).

Zoals gezegd, een prachtig boek waarin de uitwerking naar concreet maatschappelijk beleid slechts summier is uitgewerkt. Ik zie overheden nog niet gauw zulke fundamentele beleidswijzigingen doorvoeren en dat lukt al helemaal niet als je een premier heeft die strijk en zet verkondigt geen behoefte te hebben aan ideologische vergezichten. Wij verdienen het, onze kinderen en kleinkinderen verdienen het wanneer we de aanbevelingen van de Skidelsky's buitengewoon serieus nemen. Laten de economen hier eens het voortouw nemen.

Geen opmerkingen: