Zoals ik al eerder berichtte, lees ik nu
Hoeveel is genoeg? van Robert en Edward Skidelsky. Op pagina 221 lees ik wat hier zo vaak mijn motto is: "Als rijken wetteloos en arrogant gedrag vertonen, armen blijk geven van machteloze wrok en politici buigen voor geld, is de ongelijkheid te ver doorgeschoten".
Mij lijkt dit trouwens ook een redelijk passende diagnose for the state we're in.
4 opmerkingen:
Ik zag ooit een dansvoorstelling met als motto: "it's not about our differences, it's what we have in common" (Conny Jansen)
Het idee is dat als we niet naar de ongelijkheid kijken, maar naar wat we juist delen of kijken naar waarin we gelijk zijn, dat het dan misschien ook wel goed komt met de ongelijkheden.
Is er trouwens een ongelijkheid die niet te ver doorgeschoten is? Hoe ziet die er uit?
Ik zou zeggen: zolang ongelijkheid gelijkwaardigheid niet in de weg staat, is er weinig aan de hand. Er mag best ongelijkheid in beloning bestaan maar als het uit de hand loopt, wordt het pervers.
Ik denk dat het achterliggende probleem is dat sommige mensen nooit tevreden kunnen zijn.
Een reactie posten