Het is alweer heel erg lang geleden dat ik de academische wereld achter me liet. In 1975 behaalde ik het kandidaatsexamen culturele en sociale antropologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waarna ik er voorgoed de brui aan gaf. Ik voelde me er nooit thuis en besloot dat mooi was zo. Nu zijn we dus ruim 45 jaar verder en de wereld blijkt intussen aardig veranderd. Nu had ik dat zelf ook al wel waargenomen maar ik had me destijds nooit kunnen voorstellen dat de alma mater haar studenten hypermoderne faciliteiten ter beschikking stelt, zoals daar zijn - en let nu op!: huilkamer en puppyroom.
Huilkamer en puppyroom? Ik wilde het niet geloven maar het is echt waar! Als studenten tentamenstress hebben opgelopen kunnen ze in een aparte ruimte hun emoties de vrije loop laten en/of met jonge hondjes knuffelen. En niet alleen in Nijmegen hoor, het schijnt een internationaal fenomeen te zijn. Vindt u het erg als ik nu even om een teiltje vraag? En hier enorm over moet schuddebuiken?
Ik heb absoluut geen zin me hier verder in te verdiepen. Maar studenten die een dergelijke faciliteit nodig denken te hebben, die hebben op een universiteit niets te zoeken. De weerbaarheid van jonge mensen is kennelijk naar een absoluut dieptepunt gezonken. Nee, u zult van mij niet horen: in mijn tijd bestond zoiets niet. Daar gaat het niet om. Ik zou willen dat studenten die naar een huilkamer of een puppyroom moeten zichzelf eens diep in de ogen kijken, daar heb je slechts een spiegel voor nodig. Welke zieke geest bedenkt een huilkamer of een puppyroom?