zaterdag 28 juli 2012

Moraaleconomie


Een uitstekende boekbespreking door Maartje Somers in de NRC van 27 juli 2012 van How much is enough geschreven door de economen en vader en zoon Sidelsky. Zij bepleiten een meer moralistische benadering door economen van de financiële wereld. In alle filosofieën en religies wordt gewezen op het kwaad van het exces, gemeenschappen overleven al te grote verschillen nu eenmaal niet.
In The price of inequality laat Joseh Stiglitz zien hoe de Amerikaanse samenleving geheel is ingericht op de 1 tot 10% van de veelverdieners. Spendeerdrift en spaartegoeden wegen niet op tegen de sociale ellende aan de onderkant van de samenleving. Het is een fabeltje dat iedereen zou profiteren van die weelde aan de top. En een van de grootste veroorzakers van deze wantoestand is het overheidsbeleid in de achterliggende decennia. Een van de grote aanjagers van de deregulering was natuurlijk Ronald Reagan. Stiglitz laat zijn licht schijnen op machtsmonopolies, informatievoorsprong en lobbykracht en vooral ook op de uitzichtloosheid voor de onderste sociale lagen van de samenleving. Eerder zagen we ook Fukuyama aandacht aan dit fenomeen besteden.

Het is een goede zaak dat steeds meer economen en andere wetenschappers wijzen op het niet alleen financiële failliet van onze postmoderne samenleving. De maatregelen die zij bepleiten zijn ondubbelzinnig: banken restricties opleggen in het nemen van risico's, derivatenverbod voor overheidsinstanties en publieke organen, bonussen afromen, de rijken belasten tot 70% (in Frankrijk heeft Hollande al een belastingmaatregel van 75% voor de hoogste inkomens doorgevoerd), doorbreek monopolies en zo voort. De Skidelsky's roepen vooral de politiek op meer en beter tegenspel te leveren. Maar daar zit nu juist het probleem: tot nog toe is de internationale politiek volstrekt onmachtig gebleken om de ridders van het flitskapitaal tot de orde te roepen.
Hoe het ook zij, ik ondersteun deze roep om moraalfilosofie van harte. We weten hoe het moet maar zijn niet in staat het uit te voeren. Uiteindelijk omdat we allemaal stiekem blij zouden worden van financiële meevallers en best in weelde zouden willen baden? Ongetwijfeld speelt het hebzucht-gen hier een belangrijke rol. Maar veel belangrijker vind ik dat het thema herverdeling niet langer een term uit het linkse vocabulaire is. Als internationale samenlevingen zich gaan realiseren dat te grote verschillen inderdaad fnuikend zijn voor ons sociaal-economisch systeem, is er misschien toch licht aan het einde van de tunnel. Heel erg optimistisch durf ik vooralsnog niet te zijn.

Geen opmerkingen: