vrijdag 17 augustus 2012

Qaly


Het College van Zorgverzekeringen gooit een steen in een vijver. Peperdure medicijnen ter behandeling van Pompe en Fabry zouden geschrapt moeten worden omdat ze de kosten van de gezondheidszorg teveel opjagen. Dat een dergelijke maatregel het doodvonnis betekent voor patiƫnten die aan deze ziekten leiden, daar heeft het College even geen aandacht voor. Inmiddels is het voorstel alweer ingetrokken en heeft het College verklaard vooral de discussie over dit thema aan te willen wakkeren.

Deze handelswijze van het CvZ is ronduit walgelijk en volkomen misplaatst. Ze gaat voorbij aan de essentie van onze gezondheidszorg: de solidariteit. Als we die overboord zetten, dan staan ons nog heel wat nare maatregelen te wachten. En dat is zorgelijk. Laten we eerst eens proberen fundamentele afspraken te maken over de inrichting van ons zorgstelsel. Is marktwerking wel de Haarlemmerolie, zoals door velen bepleit wordt? Me dunkt dat dat evident niet het geval is. Er zijn delen van de zorg die niet aan de markt overgelaten mogen en kunnen worden. Alle zogenaamde systeemziekten kunnen niet op een redelijke wijze vanuit het marktmechanisme benaderd worden. Dat leidt tot onaanvaardbare ongelijkheid, waarbij alleen de vermogenden onder ons aan het langste eind trekken.

Een ander punt dat niet in de discussies in de pers onder de aandacht is gebracht, vormt de rol van de farmaceutische industrie. Een behandeling van de ziekte van Pompe kost per jaar € 400.000 tot € 700.000. Hoe komen dit soort astronomische bedragen tot stand. Wij weten dat niet maar ik durf er een lieve cent onder te verwedden dat het industrieel belang van de sector hier de hoofdrol speelt. De ziekte van Pompe en Fabry zijn te zeldzaam waardoor de terugverdientijden van de ontwikkelingsinvesteringen te lang zijn geworden. Dit is niet alleen een financieel-economisch maar vooral een ethisch vraagstuk. En dat mag dus niet alleen aan de markt, lees de industrie, overgelaten worden.

In Engeland kent men het systeem van de QALY, de Quality adjusted life year. De Quali veronderstelt een norm te zijn voor de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de extra medische kosten van een levensjaar. Die norm ligt in Engeland (zie de NRC van 31 juli 2012) op € 37.000. Zou het CvZ deze discussie op dezelfde wijze hebben aangezwengeld als en van haar duurbetaalde leden plotseling door een van deze beide ziektes zou zijn getroffen? Ik vermoed van niet. Maar het is ronduit schandalig dat juist een CvZ zich niet schijnt te realiseren dat een ethische discussie niet mag worden geregeerd door het financiĆ«le argument. Het College heeft zichzelf een brevet van onvermogen toegekend.

Geen opmerkingen: