zaterdag 22 juni 2013

Sterven in eigen regie


Als er iemand is die ik beschouw als een autoriteit op het gebied van (zelf)euthanasie, dan is het wel Boudewijn Chabot, psychiater van origine. Hij heeft inmiddels vele publicaties over het zelf verkozen levenseinde uitgebracht en nu dan een film die ik u zeer kan aanraden. Deze film, Sterven in eigen regie, brengt u heel dicht bij de kern van de problematiek die ontstaat wanneer euthanasie niet of nog niet mogelijk is en mensen toch gebruik willen maken van hun zelfbeschikkingsrecht.

Hoe belangrijk en humaan onze euthanasiewetgeving ook is, ze gaat nog steeds uit van in medische zin ondraaglijk en uitzichtloos lijden, waaraan de doodswens getoetst moet worden. Een tweede nadeel van deze systematiek is de noodzaak van externe betrokkenen, een arts die de dodelijke medicijnen toedient en een tweede arts voor extra toetsing. Ik begrijp de ratio van deze constructie maar stel ook vast dat ze niet toereikend is om tegemoet te komen aan het zelfverkozen levenseinde van bijvoorbeeld psychiatrische patiënten of mensen die vinden hun leven voltooid te hebben.

Iedere vorm van hulp bij zelfdoding is in beginsel strafbaar. Dat is de reden waarom D'66 vooralsnog vasthoudt aan de bestaande wetgeving inzake euthanasie en de tussenkomst van een arts noodzakelijk blijft vinden. Pas wanneer hulp bij zelfdoding uit het wetboek van strafrecht wordt geschrapt, ontstaat er in politiek opzicht, ruimte voor uitgebreidere toepassing van het zelfbeschikkingsrecht.

In de NRC van 21 juni plaatst Margriet Oostveen kritische kanttekeningen bij het recht op zelfdoding. Zij verklaart de 'eigen regie' waar Chabot het over heeft vooral in termen van het gangbare narcisme, een direct gevolg van de ik-samenleving. Wie de regie over  zijn sterven wil houden, probeert in wezen de dood te snel af te zijn, schrijft zij. Dat is juist maar ze stelt dit alsof het moreel afkeurenswaardig zou zijn. Ook zij wijst op de noodzaak van hulp door derden bij de zelfverkozen dood en geeft om die reden de voorkeur aan ondraaglijk lijden en een wilsverklaring. Haar impliciete suggestie dat familieleden belang zouden kunnen hebben bij euthanasie op bijvoorbeeld dementerende ouderen (die brengen immers langdurige zorg met zich mee) zie ik vooral als een theoretische mogelijkheid waar tal van procedurele beletselen tegen op te werpen zijn.

Wie hier vaker komt, kent mijn standpunt. Ik bepleit het zelfbeschikkingsrecht, ook als het gaat om leven en dood. Zelf-euthanasie is te verkiezen boven elke andere vorm van zelfdoding waar ondersteuning van een derde (arts of familielid) voor nodig is. Er zijn drie methoden van zelf-euthanasie die we heden ten dage min of meer als praktisch toepasbaar én humaan beschouwen: stoppen met eten en drinken, de heliummethode en het zichzelf toedienen van een combinatie van dodelijke medicijnen. Stoppen met eten en drinken is alleen aan de orde wanneer de patiënt reeds ernstig verzwakt is, een fysiek gezonde mens dient deze methode niet te overwegen. De heliummethode is naar het schijnt effectief en humaan maar vereist het gebruik van een plastic zak, iets wat voor veel mensen moeilijk te hanteren is. Bij de medicijntoediening doet zich het probleem voor hoe aan deze medicijnen te komen, hoe vast te stellen welke combinatie het gewenste effect zal sorteren en hoe deze toegediend te krijgen wanneer men niet meer zelfredzaam is.

Het blijft precaire materie en dat is terecht. Maar de publicaties van Boudewijn Chabot (o.a. samen met Stella Braam) kan ik u zeer aanbevelen. En voor wie meer wil weten kan terecht bij de Stichting Waardig Levenseinde, de NVVE en Stichting De Einder.

Geen opmerkingen: