dinsdag 25 november 2014

Gurlitz: testcase voor fatsoen


Cornelius Gurlitt erfde 1280 kunstwerken van zijn vader. Tegenover de buitenwacht hield hij altijd vol dat ze in de oorlog verbrand waren na een bombardement. De kunstcollectie bevatte een groot aantal schilderijen dat was geroofd van joodse eigenaren. Een paar jaar geleden kwam aan het licht dat de collectie nog geheel intact was. De Duitse overheid confisceerde de collectie om zich te beraden op vervolgstappen. Vervolgens overleed Gurlitt die zijn kunstverzameling bij testament vermaakte aan het Kunstmuseum Bern in Zwitserland.

Het museum en de Duitse regering zijn aan tafel gaan zitten om te onderhandelen over de afwikkeling van deze op het oog fantastische erfenis die in werkelijkheid natuurlijk - vanwege de roofkunst - vol voetangels en klemmen zat. Partijen zijn het snel eens geworden: het museum accepteert de erfenis met dien verstande dat voorlopig alleen de onomstreden schilderijen daadwerkelijk naar Bern verhuizen. Alle omstreden kunstwerken blijven onder de hoede van de Duitse overheid die de claims van nazaten van de oorspronkelijke eigenaren af zal wikkelen en ook de daaraan verbonden kosten voor haar rekening zal nemen.

Buitengewoon fatsoenlijk, deze afwikkeling. En gelukkig heeft de Duitse overheid geen blik juristen opengetrokken om een jarenlange procedure uit te vechten. We noemen dit beschaving.

Geen opmerkingen: