Pieter van Twisk maakte deel uit van het cold case team dat onderzoek deed naar de mogelijke verrader van Anne Frank. Op de vraag of men wel zo stellig had moeten verklaren dat notaris Arnold van den Bergh vrijwel zeker de verrader van Anne Frank was, antwoordt hij: "Zijn wij zo stellig geweest? Volgens mij wordt er met veel voorzichtigheid gesproken over mogelijkheden, over 'meest waarschijnlijk'. Het kan wel zijn dat mensen het als stellig ervaren hebben - en dat kan ook te maken hebben met de manier waarop het is opgepakt in de media. Want als je iets heel erg uitvoerig uitlegt in een boek van 400 pagina's en vervolgens wordt het in een krantenkop van twaalf woorden, dan is natuurlijk alle nuance weg".
Verderop wijst hij er ook nog eens fijntjes op dat de commissie geen boek heeft geschreven, dat deed Rosemary Sullivan. Twisk: "Dat is haar keuze, haar stijl misschien ook". Gevraagd naar de lijsten met onderduikadressen die nooit gevonden zijn antwoordt Twisk dat dat niet betekent dat ze niet bestaan hebben. En op de vraag waarom de onderzoekscommissie niet vermeldde dat van den Bergh mogelijkerwijs ondergedoken zat in Laren antwoordt hij: "Ik weet niet waarom we dat hebben weggelaten. Ik heb dat onderzocht maar kon het niet bevestigd krijgen".
Om zich aan het einde nog eens te beklagen: "Zes jaar heb je je de pleuris gewerkt om iets bij te dragen aan de samenleving. Daar wordt nu met een vrachtwagen overheen gereden". Tja, dat is toch wel een armzalig argument. Je kunt wel hard werken maar als je niet de zorgvuldigheid in acht neemt die er van je verwacht wordt, klaag dan niet als je daar op gewezen wordt. En verlaag je al helemaal niet tot het beschuldigen van de media. Ik heb me behoorlijk in deze materie verdiept en heb niets hijgerigs gezien in de berichtgeving in de Volkskrant en de NRC.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten