In de NRC van 29 april bepleit Nicole Hagestijn-Pezie een terughoudende en neutrale rol voor de media in me-too-aangelegenheden. Zij constateert dat de media in de Van-Drimmelen-affaire een positie in de zogeheten dramadriehoek van Karpman hebben ingenomen. Karpman zou hebben aangetoond dat binnen die driehoek altijd sprake is van ineffectief gedrag dat verstorend op de communicatie werkt. Ik had niet eerder van Karpman gehoord, dus ik kan hier ook geen uitspraken doen over de vraag of Hagestijn-Pezie een juiste weergave biedt.
Wel stel ik vast dat zij totaal andere waarnemingen in deze zaak heeft gedaan dan ikzelf. Zo schrijft ze: "Het lijkt wel alsof de journalisten zo druk zijn met het redden dan wel aanklagen, dat het feitelijk en duidelijk onderbouwen van alle beweringen ondergeschikt is geraakt". Maar het punt was nu juist dat de media buiten deze hele affaire zijn gebleven tot een anonieme blogger de zaal weer in de publiciteit bracht en de media er vervolgens al heel snel achterkwamen dat de partij D66 toch wel heel erg slordig met deze affaire was omgesprongen. Het partijbestuur heeft zich buitengewoon slecht gedragen in deze kwestie (van Drimmelen moest kennelijk koste wat het kost gespaard worden) en Kaag kan als partijleider niet verwachten buiten schot te blijven. Bovendien heeft ze zich op een buitengewoon formele, afstandelijke en koele wijze tot het slachtoffer verhouden.
Waar Hagestijn-Pezie aan voorbij gaat is dat het juist Sigrid Kaag was die pleitte voor moreel leiderschap, die de bestuurlijk vernieuwing in een versnelling wilde brengen, die aangaf dat haar wegen zich van die van Rutte scheidden. Het is juist dankzij de media - en dat is bepaald niet voor het eerst - dat de kwestie de aandacht kreeg die ze verdiende. Prompt maakt Hagestijn-Pezie ervan dat de media nu de rol van aanklager hebben overgenomen. Ook Kaag zelf probeerde de media ervan te beschuldigen dat ze uit waren op ophef. Ik vind een dergelijke aantijging door een politicus onaanvaardbaar. Laten we blij zijn dat wij in ons land een vrije, onafhankelijke pers hebben. De onderzoeksjournalistiek bevindt zich in Nederland op een zeer hoog peil, er wordt voortreffelijk werk verricht.
Waar Hagestijn-Pezie ook nog eens aan voorbij gaat - en zij biedt geen enkele oplossing - is de vraag hoe we kunnen bewerkstelligen dat een klacht door een vrouw over ongewenst gedrag van mannen ook daadwerkelijk objectief wordt onderzocht, hoe voorkomen wordt dat partij- of andere belangen het aan de kaak stellen kunnen verhinderen, hoe we borgen dat het slachtoffer recht gedaan wordt. Zonder een alerte pers hebben al die vrouwen geen schijn van kans.