vrijdag 10 januari 2014

Duits recht doet pijn


De laatste nog levende Nederlandse oorlogsmisdadiger in Duitsland, Siert Bruins, is noch veroordeeld, noch vrijgesproken. Ik had verwacht dat hij zou worden vrijgesproken omdat er geen getuigen meer zijn die de ware toedracht kunnen onthullen en omdat Bruins volhoudt dat niet hij maar een collega Dijkema zou hebben omgebracht.

Maar de werkelijkheid is van een ongekend sinistere aard. In Duitsland is er pas sprake van moord als boosaardigheid (van de dader) kan worden bewezen en onderdeel van die boosaardigheid is argeloosheid bij het aanstaande slachtoffer.

Welnu, redeneren de Duitse rechters, toen Bruins uit zijn cel werd gehaald voor een autoritje en op een industrieterrein uit moest stappen, wist hij dat hij vermoord zou worden. Er was vanaf dat moment dus geen sprake meer van argeloosheid en dus ook niet van moord. Bruins kon nu alleen nog maar veroordeeld worden wegens doodslag maar daarvoor kent de Duitse wet wél een verjaring. En zo is het eind goed al goed voor Siert Bruins.

De door Bruins en zijn collega toegepaste methode was zeer populair onder de nazi's. Hans Fallada heeft er in zijn In mijn vreemde land een even prachtige als beklemmende beschrijving van gegeven. Hij werd zelf op zekere avond door twee bruinhemden op transport genomen, de auto stopte aan de rand van een bos en de beide nazi's stapten uit omdat ze nodig moesten pissen. Daarop stelden ze Fallada voor deze time-out ook maar even te benutten om te plassen want ze hadden nog een lange weg te gaan. Fallada realiseerde zich dat zijn laatste uur had geslagen, want zijn begeleiders zouden hem in de rug schieten en thuis vertellen dat de arrestant was neergeschoten bij een poging te vluchten. Hij weigert dan ook uit te stappen en vlak voordat de nazi's hem met geweld uit de auto willen trekken, wordt hij gered door de passerende dorpsdokter. De nazi's realiseren zich dat hun plannetje niet uitgevoerd kan worden en leveren de arrestant alsnog af bij de gevangenis. Het is er wel beter op geworden in Duitsland want die twee nazi's die Fallada om wilden brengen, zouden noch voor moord noch voor doodslag veroordeeld zijn geworden.

Deze uitspraak doet pijn en is aan gewone stervelingen zoals ik niet it te leggen. De rechters geloven niet dat Dijkema op de vlucht was neergeschoten - zoals Bruins beweert - en stellen vast dat er sprake was van een liquidatie maar omdat Dijkema kon weten dat hij geliquideerd zou worden mag het geen moord genoemd worden. Het is een afschuwelijk en vooral juridisch of legalistisch vonnis.

Hoe de rechters aannemelijk menen te maken dat zij in het hoofd kunnen kijken van iemand die in 1944 standrechtelijk werd geëxecuteerd is mij een raadsel. Naar verluidt is het lichaam van Dijkema gevonden terwijl hij een hand in zijn broekzak had. Dat lijkt nu niet direct de lichaamshouding die past bij iemand die weet dat hij gedood gaat worden. Maar ook wanneer die hand niet in de broekzak had gezeten is de uitspraak dat er geen sprake was van argeloosheid uiterst betwistbaar. Fallada liet zijn argeloosheid op het laatste moment varen, net op tijd. Dijkema had minder geluk en zijn moordenaars worden door Duitse rechters met rust gelaten. Dat doet pijn.

bron: NRC 9 jan 2014

Geen opmerkingen: