Vroeger stemde ik ronduit pacifistisch, eerst de PSP, daarna PPR. Toen dat allemaal opging in Groen Links was het pacifisme wel voorgoed verdwenen uit de vaderlandse politiek. Voor mijzelf vond ik het geen houdbare denkpiste. Naarmate ik ouder werd vond ik mijn pacifisme soms wel erg gemakzuchtig, ook al leek het zo'n edel standpunt. Natuurlijk, wapens zijn verschrikkelijk en ze zouden de wereld uit moeten. Maar de werkelijkheid is dat de mens nu eenmaal wapens draagt.
Professor Kees Kwant liet me in de jaren zeventig in zijn beroemde colleges in Nijmegen zien dat alle vooruitgang voortsproot uit het militair-industrieel complex, oftewel uit het vermogen van de mens alles te vernietigen, inclusief zichzelf. Het pacifisme steekt nu opnieuw de kop op in het Oekraïne drama. Mensen verzetten zich tegen de bewapening van de Oekraïners door de NATO-landen en menen dat onderhandelen de enige beschaafde uitweg uit dit conflict is.
Klinkt redelijk, toch? Nou, niet direct. Wie de oorlogsretoriek van Poetin en Lavrov nader bestudeert realiseert zich al snel dat er met de Russen niet te onderhandelen valt. En denk maar niet dat er minder Oekraïners sterven als er onderhandeld wordt in plaats van doorgevochten. De Russen streven naar een volledige vernietiging van de Oekraïense cultuur en bevolking.
Nee, dat gemakzuchtige pacifisme van de jaren zeventig heb ik inmiddels wel afgelegd. Ik ben een groot voorstander van grootschalige wapenleveranties aan Oekraïne, inclusief Leopardtanks en Patriotsystemen. Niet alleen in het belang van de Oekraïner maar ook uit welbegrepen eigenbelang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten