vrijdag 24 oktober 2014

Donorregistratie is naastenliefde


In de NRC van 23 oktober een ingezonden stuk van filosoof en schrijver Sebastien Valkenberg die onder verwijzing naar John Stuart Mill met name D'66 - "de kampioen zelfbeschikking" aldus de auteur - verwijt het recht op zelfbeschikking aan haar liberale laars te lappen met het steunen van de automatische donorregistratie.

"Vergeet een keer de post te lezen en je lichaam wordt straks leeggeroofd?" vraagt hij zich ronkend af. Hij voegt er wel meteen aan toe dat het zo'n vaart niet zal lopen maar waarom dan toch zo'n populistische kreet in zijn artikel opgenomen?

De vraag is of we - schatplichtig aan Stuart Mill - kunnen stellen dat actieve donorregistratie strijdig is met het uitgangspunt van zelfbeschikking. Ik waag daar toch enkele kanttekeningen bij te plaatsen.

Wie is overleden heeft geen zelfbeschikking meer en heeft die ook niet meer nodig. En of de zelfbeschikking tijdens het leven zo ver moet gaan dat een individu ook over zijn graf heen mag regeren, waag ik te betwijfelen.

Wat mij verbaast is dat de filosoof Valkenberg wel het zelfbeschikkingsrecht als tegenargument inbrengt - en voor alle duidelijkheid: als er iemand is die dat zelfbeschikkingsrecht claimt, dan ben ik het wel - maar dat hij niet ingaat op de ethische en morele kant van de zaak.

Als je komt te overlijden, kunnen jouw organen het leven van anderen redden. Ik zou niet weten welke andere dan religieuze argumenten ingebracht kunnen worden tegen donorregistratie. Iedereen weet hoe ik over religie denk maar laat helder zijn: wie zich tegenstander van orgaandonatie verklaart, dient daarin gerespecteerd te worden ongeacht de gehanteerde argumentatie.

Wat mij betreft past automatische donorregistratie perfect bij een samenleving die is gebaseerd op het solidariteitsbeginsel. Het zelfbeschikkingsrecht wordt er niet door aangetast, ook al wil Valkenberg ons het tegendeel doen geloven.

En zijn argument dat ons lichaam ons bezit is, snijdt geen hout. Als ik dood ben, is er geen "mij" of "mijn" meer en hoe zou ik als  overledene het bezit van of beschikking over "mijn lichaam" kunnen claimen? Merkwaardig dat Valkenberg zich zo gemakkelijk tot een onzuivere redenatie laat verleiden en zich in plaats daarvan niet afvraagt hoe we medemensen ertoe over kunnen halen om hun na hun dood onnutte lichaam ten goede te laten komen aan hun naasten.

En zo kunnen we in stijl eindigen en ook de gelovigen onder ons uitdagen en dienen: donorregistratie is naastenliefde.

Geen opmerkingen: