maandag 11 juli 2016
North Sea Jazz 2016
Een prachtige dag om wat dan ook te doen, gisteren 10 juli. Wij togen naar het North Sea Jazz festival in Rotterdam. En begonnen met het Belgische Stuff.. Echt een heerlijke band, strakke muziek en een mix van elektronika, funk, jazz en hip hop. Energiek en opzwepend, soms enorm sferisch en dan weer een dwingende beat door het middenrif.
Daarna naar William Bell, een prachtige soulzanger die onder meer I was born under a bad sign schreef (samen met Booker T). Maar de tent was bomvol zodat ons slechts een plekje net buiten de tent restte, tussen de vliegende mieren die juist vandaag het ruime sop hadden gekozen. Maar puike muziek, dat wel. Dan naar Anthony Hamilton, ik had nog nooit van hem gehoord maar de grote Maas-zaal was helemaal gevuld. Een goede en krachtige stem maar een matige band, waarvan de drummer ook nog eens achter glazen panelen zat waardoor het totale geluid wat wazig klonk. Vreemde ingreep. En verder wel erg Amerikaans en dus nauwelijks interessant.
Ik had haar nog nooit live gezien en vermoedde er na een paar nummers wel genoeg van te krijgen maar niets was minder waar. De show van Candy Dulfer en haar meer dan uitstekende band was fenomenaal. Zij draagt de show met het grootste gemak. Opzwepend, energiek, tomeloos en geweldig gemusiceerd. Candy kan toeteren! Geweldige gitarist trouwens, deze Ulco Bed en ook bassist Manuel Hugas was op dreef. Muziek die ik niet gauw op een cd zou kopen maar deze show was overheerlijk met een onvergetelijk mooie uitvoering van Lily was here.
Vervolgens het optreden van Joe Bonamassa die een programma ter ere van Jeff Beck, Eric Clapton en Jimmy Page had samengesteld. Vooral toetsenist Reese Wynans kon me bekoren. Het was sympathiek dat Bonamassa zijn gitaarhelden wilde eren. En ik moet zeggen, de eerste nummers van Beckola bevielen me uitstekend ook al hoor ik liever het origineel. En de jongere Rod Stewart is natuurlijk onvervangbaar. Het probleem is dat Beck, Clapton en Page alledrie nog leven en geregeld beluisterd kunnen worden. Bonamassa voegde niets toe aan hun muziek en na een paar nummers geloof je het eigenlijk wel.
Voor mij het absolute hoogtepunt was het concert van Pharoah Sanders met Trilok Gurtu en William Henderson op piano. Ik geef toe, het is af en toe wat esoterisch en Trilok Gurtu trok zijn hele arsenaal aan percussie-instrumenten open maar het totale geluidsbeeld was onovertroffen, zeker ook door het sprankelende spel van Henderson. En de oude meester, hij is inmiddels 76, oogt broos en beweegt schuifelend, compleet met witte sik en zonnebril, bespeelt zijn tenorsax op onnavolgbaar mooie wijze, hij serveerde de prachtigste melodieën, ik heb er van genoten, onvergetelijk mooi.
Tot slot bekeek ik nog enkele nummers van Walter Trout maar dat is aan mij niet besteed. Teveel gitaargeweld in een saai bluesrockschema, ik geloof het allemaal wel. Maar wat een heerlijk festival, het kost een paar centen maar je krijgt er een boel voor terug. Volgend jaar gewoon weer!
Labels:
Candy Dulfer,
Joe Bonamassa,
North Sea Jazz,
Pharoa Sanders,
Stuff.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten