dinsdag 13 september 2016

Orgaandonatie eindelijk beschaafd geregeld



Met de kleinst mogelijke meerderheid heeft de Tweede kamer ingestemd met het voorstel van Pia Dijkstra om iedereen orgaandonor te maken tenzij men nadrukkelijk vermeldt dat niet te willen. Ik vertrouw erop dat ook de Eerste Kamer dit wetsontwerp wil steunen en daarmee is orgaandonatie ook in Nederland eindelijk op een beschaafde manier geregeld. Een heuglijke dag! En hulde voor Pia Dijkstra, die zich hier sterk voor heeft gemaakt.


Voor wie geïnteresseerd is in dit onderwerp, hieronder staan de konklusies uit een CBS onderzoek uit 2012, zie CBS onderzoek 2012 orgaandonatie

Het blijkt dat het aantal mensen dat organen wil ontvangen groter is dan het aantal mensen dat organen wil afstaan. Ruim de helft geeft aan organen te willen doneren na hun dood, ruim 60 procent zou een orgaantransplantatie ondergaan als dit nodig zou zijn. Hierin bestaan verschillen naar religie, opleidingsniveau, herkomst, leeftijd en gezondheid.
Als het gaat om de bereidheid om organen af te staan na overlijden is de kerkelijke gezindte van alle onderzochte achtergrondkenmerken de belangrijkste factor. Mensen die een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke overtuiging aan hangen, zijn hier over het algemeen minder toe bereid dan niet-gelovigen. Gereformeerden zijn een uitzondering: zij zijn net zo vaak als niet-religieuzen bereid orgaandonor te zijn. Daarnaast spelen opleiding en ervaren gezondheid een rol. Middelbaar- en hoogopgeleiden en mensen met een zeer goede gezondheid geven vaker aan dat zij organen zouden willen afstaan, mochten zij komen te overlijden, dan laagopgeleiden en mensen met een  minder goede gezondheid. Deze bevindingen zijn in overeenstemming met bestaand onderzoek (e.g. Friele et al., 2003; Nijkamp et al., 2008). Ook nherkomst en leeftijd zijn relevant, zij het in iets mindere mate. Autochtonen zijn vaker bereid orgaandonor te zijn dan niet-westerse allochtonen, mensen van middelbare leeftijd zien hier op hun beurt vaker toe bereid dan jongeren en ouderen. Deze curvilineaire relatie tussen leeftijd en donorschap is in de literatuur al vaker gevonden (Robbins, 1990). Geslacht blijk geen relatie te hebben met de bereidheid organen af te staan.
Het willen ontvangen van donororganen houdt vooral verband met leeftijd. Ouderen willen dat minder vaak dan jongeren. Religie, ervaren gezondheid en opleiding spelen op dit punt een minder prominente rol. Opvallend is dat gereformeerden minder vaak dan niet-religieuzen bereid zijn om een orgaan te ontvangen, terwijl deze groepen niet van elkaar verschillen in hun bereidheid om bij overlijden organen af te staan. Een mogelijke verklaring is dat bij gereformeerden behalve naastenliefde ook de overtuiging een rol speelt dat alleen god kan beschikken over leven en dood. Herkomst en geslacht blijken niet van belang voor de houding ten aanzien van orgaanontvangst.

Geen opmerkingen: