dinsdag 18 september 2012
Jongensbesnijdenis revisited
De discussie over jongensbesnijdenis duurt maar voort. Op zich is dat een goede zaak. In de NRC van 15 september reageert Abram de Swaan op een artikel van Herman Vuijsje. Hij geeft aan dat jongensbesnijdenis niet moet worden vergeleken met meisjesbesnijdenis. Die laatste term is een enorm eufemisme omdat er de facto sprake is van genitale verminking bij meisjes. Ik wil hem in deze redenatie wel volgen. Beide fenomenen zijn van een ongelijke orde van grootte.
Het belangrijkste argument dat Abram de Swaan aanvoert pro jongensbesnijdenis is dat er geen klachten zijn van besneden jongens, dus waar zeurt men eigenlijk over? Ook dat lijkt wel een redelijk argument. Laten we wel zijn, die besnijdenis levert zelfs nog enige gezondheidswinst op.
Maar toch is deze redenatie niet vol te houden. Eerder in zijn repliek geeft de Swaan precies aan waar de crux van deze discussie zit, als hij schrijft: "Er is dus een tegenstelling tussen de onaantastbaarheid van het onnozele kinderlijf en de eerbiediging van het ouderlijk gewetensbesluit. Een verbod op de rituele besnijdenis zou het ene principe geheel negeren terwille van het andere".
Dit is precies waar het om gaat. Toch zegt de Swaan dat dit een onevenwichtige beslissing zou zijn, ook nog eens onvoldoende gefundeerd. Zonder nadere adstructie kiest hij voor het gewetensbesluit van de ouders. Die zullen er immers goed over nagedacht hebben, aldus de Swaan.
Dat vind ik toch maar een zwakke verdediging, die op principiƫle gronden niet vol te houden is. Het belangrijkste argument is dat het aanhangen van een religie een strikt persoonlijke aangelegenheid is, een wilsuitdrukking die tot stand zou moeten komen op basis van een individueel proces, zonder enige groepsdwang. Van die groepsdwang is hier natuurlijk heel nadrukkelijk sprake. Verstandige ouders zadelen hun kinderen hier niet mee op en erkennen dat hun kinderen het recht hebben om zelf hun keuzes te maken.
Het meest gehoorde argument is dan dat ouders hun kinderen heel veel voorschrijven zonder dat wij daar problemen van maken: met mes en vork eten, naar school gaan, luisteren naar je ouders enzovoort. Strikt logisch geredeneerd is dat juist. Door kinderen een aantal stel- en leefregels mee te geven, maak je ze weerbaar en leer je hen zich te handhaven in de hen omringende wereld waar dezelfde leefregels goed ingebed zijn in het dagelijkse bestaan.
Maar met een besnijdenis, hoe miniem ook, ga je een essentiƫle stap verder. Je geeft je kind een fysiek teken mee dat nooit meer ongedaan kan worden gemaakt. Ikzelf heb mij bij de burgerlijke stand uit laten schrijven als katholiek en sedertdien leef ik als een seculier mens, ook in de documenten en papieren van mijn overheid. Maar met een besnijdenis blijft mijn lichaam, ongeacht het resultaat van mijn individuele denken, zeggen dat ik joods ben. Dat zouden ouders hun kinderen niet aan moeten willen doen.
En het is op basis van deze redenatie dat ik meen dat de onaantastbaarheid van het onnozele kinderlijf voorrang heeft boven het gewetensbesluit van de ouders.
bron: NRC
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten