Dat geduld werd wel beloond trouwens, want het is een schitterend museum en we zagen er prachtig werk. Van Monet natuurlijk, tentoongesteld in twee ongekend fraaie ovalen zalen. Maar ook van Soutine, Picasso en Cézanne en Rénoir, van wiens werk ik overigens in het geheel niet onder de indruk raakte. Maar Monet was een overweldigende ervaring, Les Nymphéas, de enorme doeken waarop Monet zijn indrukwekkende impressies van vijvers schilderde. Onvergetelijk mooi en indrukwekkend.
Heerlijk was het wandelen in de eerste lentezon in de Tuileries en eindelijk nam ik de gelegenheid de onverschrokken blik van Jeanne d'Arc van nabij te bekijken. Ach, het was prachtig allemaal maar het was toch vooral het weerzien van oude vrienden dat deze trip zo mooi en gedenkwaardig maakte. En de Japanse whisky die ik in een nightshop wist te bemachtigen, zelden zo'n zachte malt gedronken, in twee avonden was de fles leeg.
Maar zoals gezegd, wij ervoeren in Parijs nadrukkelijk de risico's van massatoerisme. Hoeveel toeristen kan een stad verdragen? We weten dat Amsterdam zich zorgen begint te maken maar Parijs is al een paar stappen verder. O zeker, er wordt goed aan verdiend en de Fransen zijn bijzonder aardig voor hun toeristen. Maar er is nauwelijks nog authenticiteit in de stad te ontdekken. Zelfs een wandeling door Montmartre eindigde in een eindeloze stroom van toeristen en bedenk daarbij dat we trekpleisters als Sacre Coeur en Place du Tertre meden. Lunchen in Parijs betekent aanschuiven aan tafeltjes die zo dicht mogelijk op elkaar zijn geplaatst opdat men zoveel mogelijk eenheden toerist per uur kan verwerken. Aan een garderobe doet men niet in Parijs dus aan je veel te kleine tafeltje lunch je met je jas op schoot en je ellebogen strak tegen de lendenen geklemd. En twee biertjes kostten € 15.
De laatste dag van ons verblijf bezochten we de kathedraal in Chartres. Een verademing omdat Chartres een zeer oud stadje bleek met overblijfselen uit de zesde eeuw en natuurlijk die gigantische kathedraal met veel uit- en aanbouwsels, gotisch van oorsprong maar dan wel weer met een ongekend lelijk barokaltaar. Maar een fascinerend en indrukwekkend gebouw en slechts weinig toeristen.
Een oase, zoals ook het Musée de Cluny een eiland van rust in de Parijse hektiek bleek. Hier geen wachtrijen maar wel schitterende polychrome beelden uit de Middeleeuwen en een museum dat veel groter leek dan het gebouw waarin het al zijn schitterende waar tentoon moest stellen. Mocht u ooit in Parijs zijn, vergeet dit heerlijke museum over de Middeleeuwen dan niet, het is echt de moeite waard.
Maar aan het begin van deze korte trip bezochten we een galerie in Pantin, een voorstad van Parijs waar nieuw werk van Anthony Gormley tentoon werd gesteld. U kent hem wellicht van zijn bijna mysterieuze beelden in zee vlak boven Liverpool. Of van het enorme standbeeld in Lelystad, ga er eens kijken. Of in de Fundatie in Zwolle waar hij ook met een beeld is vertegenwoordigd. Hier in Pantin (kijk maar eens op Gormley in Pantin) vier grote zalen: een enorme kruisvormige constructie van staaldraad, een geabstraheerd mensbeeld opgetrokken uit open stalen blokken, vervolgens een zaal met wel zestig stalen figuren die op mij de indruk van wachters maakten (ze deden me denken aan Op de marmerklippen van Ernst Juenger) en tot slot een zaal met een stuk of vijftien geabstraheerde mensbeelden van hout, bigger than life en zwart. Intrigerende tentoonstelling waarover je eindeloos kunt fantaseren.
Ondanks al die drukte bleek dat weekendje Parijs een heerlijke ervaring, waarin vriendschap en drank de boventoon voerden. Eigenlijk met maar één wanklank: het bezoek aan Centre Pompidou alwaar ik eindelijk de kans kreeg om het werk van Jeff Koons eens van dichtbij te bekijken. Ik blijf bij de mening die ik al had: Koons is een charlatan die op een handige manier heel veel geld weet te verdienen maar met kunst heeft het niets van doen. Het is koud en kil en leeg, eindeloos leeg, ik kan er niet eens om glimlachen. Skindeep & wysiwyg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten