dinsdag 26 juni 2012

Waarom Parsifal mij niet beviel


Na enkele jaren van afwezigheid weer eens de Nederlandse Opera bezocht, Parsifal onder regie van Pierre Audi met een decor van Anish Kapoor en het Concertgebouworkest onder leiding van Iván Fischer. Om met de muziek te beginnen: wat een fantastisch orkest. Ik ben te weinig kenner van het repertoire van Wagner om de ene dirigent met de andere te vergelijken. Maar deze Parsifal-muziek is heerlijke doorgecomponeerde muziek en de voorstelling van het Concertgebouworkest was schitterend. Zoals te doen gebruikelijk bij Audi, was het toneelbeeld geweldig en somtijds imponerend. Hier mag ook Jean Kalman niet onvermeld blijven, decor- en lichtontwerper. De combinatie van belichting met de decors van Anish Kapoor was ronduit betoverend. En ofschoon de grote decorstukken van Kapoor met name het eerste bedrijf nogal statisch maakten, werd dat euvel meer dan gecompenseerd door de enscenering van de twee volgende bedrijven. Met name de enorme bolle spiegel die de Graal verbeeldde was indrukwekkend, vooral omdat deze vanuit de hemel neerdaalde op een aarde waar het zojuist mistig was en langzaam maar zeker zag je door die mist het spiegelbeeld van het Concertgebouw en haar dirigent opduiken. Wat een prachtige vondst.

De stemmen waren hier zonder uitzondering geweldig, zij het dat ik altijd moeite houd met tenoren. Wat mij betreft is het een soort net-niet-stem, zeker bij bepaalde personages. Een tenor voor Parsifal die koninklijke uitstraling moet hebben, ja zelfs koning wordt, vind ik niet voor de hand liggen. Ik vond de bas Mikhail Petrenko (Titurel/Klingsor) en de bariton Falk Struckmann (Gurnemanz) geweldig en de mezzosopraan Petra Lang was als Kundry werkelijk een sensatie.

En als ik me verder tot de hoofdrol beperk, Parsifal, dan ontkom ik niet aan de indruk dat sommige regie aanwijzingen voor verbetering vatbaar zijn. Soms sjokte Parsifal, nota bene met de heilige Speer in zijn hand, over het toneel als een geslagen hond, onderwijl uitroepend dat hij zich tot koning wilde laten kronen. Deze Parsifal, uitgevoerd door Chrsitopher Ventris, was naar mijn smaak een man zonder ballen. Nou kwam dat op zich goed uit omdat seksuele onthouding een van de thema’s van deze opera was. Maar deze Parsifal had niets koninklijks over zich, geen charisma, geen vanzelfsprekende autoriteit. En het is ronduit knap om je zelfbeheersing niet te verliezen wanneer tal van bosnimfen of bloemenmeisjes je proberen te verleiden. Of om niet toe te geven aan de smeekbedes van Kundry om hooguit één uur met haar de liefde te bedrijven. Deze Parsifal bleek zonder de minste moeite bestand tegen deze verlokkingen, er lonkte immers een hoger doel.

Dat ik deze Parsifal niet overtuigend vond lag dan ook niet enkel aan de regisseur. Naar mijn mening heeft Wagner zelf deze Parsifal niet tot een overtuigende figuur kunnen maken. Om daar iets meer zicht op te krijgen, moeten we ons verdiepen in het aan deze opera ten grondslag liggende gedachtengoed. Wij bekeken deze opera zonder informatie of kennis vooraf. Wel alles bewaard om naderhand te kunnen lezen en gelukkig werd er nogal wat over en aangaande deze opera gepubliceerd.
De Zwitserse theoloog Hans Küng schrijft in het programmaboekje dat deze opera in essentie vertelt hoe medelijden de eigen gebondenheid kan overwinnen, de mens werkelijk tot kennis over zichzelf en de wereld kan brengen en hem zo tot verlossing in staat kan stellen. Wagner verheerlijkt de seksuele onthouding als daad van zedelijke reinheid en verheerlijkt de echtelijke liefde als paradigma van zedelijke onaantastbaarheid, wederom aldus Hans Küng. En tot slot zou het in deze opera vooral draaien om het vrouwelijke in het menselijke. Wagner stierf op het moment dat hij zijn essay Kunst und Religion wilde afsluiten met overpeinzingen over het vrouwelijke in het menselijke. Hij schreef nog juist: “Niettemin voltrekt het emancipatieproces van de vrouw zich alleen onder dweepzieke stuiptrekkingen. Liefde – tragiek”. Tja, ik weet niet wat ik hiervan moet vinden maar merk wel dat ik afhaak.

Deze Parsifal is een door en door christelijke opera en het lijkt erop dat Wagner uiteindelijk de Religie als de hoogste levensvorm beschouwde. Het theater in plaats van de kerk? De opera in plaats van de misviering? Hoe het ook zij, het ultieme thema, overigens in meerdere Wagner opera’s, is de verlossing. De schuldige mens hoopt zich te kunnen schikken in zijn lot en bidt om verlossing aan het einde van zijn leven. Om het in meer hedendaagse termen te zeggen: hoe kun je een leven van sex & drugs & rock ’n roll leiden als tegelijkertijd Assad zijn bloedbaden aanricht en de Sahel door hongersnood getroffen wordt. Loop niet langer je pik achterna maar zie wat er elders gebeurt en realiseer je dat die ellende nooit stoppen zal wanneer ze niet meer opgemerkt en door anderen gezien en geleefd wordt.

Maar in onze tijd is het ondenkbaar het theater als kerk te beschouwen, zoals het ook ondenkbaar is te veronderstellen dat zedelijke reinheid de ellende in de wereld kan beëindigen. Deze Wagner heeft mij althans weinig te melden waarvan ik onder de indruk geraak. Hoe anders was dat met die fabelachtige Ring van dezelfde regisseur? Daar ging het over macht, jaloezie, naijver en geweld. En ofschoon ook daar Goden een grote rol speelden, stoorde dat geenszins. Maar de Religie in deze Parsifal wordt gepresenteerd als het hoogst haalbare en het meest nastrevenswaardige mensenideaal: slechts God brengt verlossing en zonder verlossing moet een mens niet willen sterven.
Zelf schrijft Wagner hier nog de volgende passage over: “Nooit zijn de Grieken op het idee gekomen zich ‘de god’ voor te stellen als een persoon en hem af te beelden zoals hun van namen voorziene goden. Hij bleef een begrip waarvan het nader definiëren werd overgelaten aan de filosofen, iets waarnaar de hellenistische geest tevergeefs bleef streven – totdat wonderbaarlijk bevlogen arme mensen het bericht verkondigden dat ‘de zoon van god’ zich aan het kruis zou hebben geofferd om de wereld te verlossen uit haar ketenen van bedrog en zonde”.

En zo is deze Parsifal eigenlijk alleen nog interessant voor wie de godsidee aanhangt. Voor de doorgewinterde atheïst die ik zelf ben, valt er weinig eer te behalen aan deze opera. Maar het was geen verspilde moeite of geld, deze vijfeneenhalfuur durende opera. Er blijft zo enorm veel te genieten over, dat ook deze Parsifal door mij niet snel vergeten zal worden.

Geen opmerkingen: