zondag 25 november 2018

Amerikaanse kitsch


We zagen vanochtend The Wife, een film met Glenn Close en Jonathan Pryce in overigens prachtige hoofdrollen. Maar dat is eigenlijk ook het enige wat deze film de moeite waard maakt. Het probleem zit hem in het script, dat is namelijk tamelijk waardeloos.

De essentie van het verhaal is dat een talentvol schrijfster ergens in de jaren vijftig of zestig besluit haar talenten in dienst van haar schrijvende echtgenoot, professor in de literatuur buitendien, te stellen. Het argument zou zijn dat een schrijvende vrouw nooit een uitgever zou vinden. En dus neemt manlief de zorgtaken op zich en schrijft de vrouw onder zijn naam steeds de ene succesvolle roman na de andere.


Zo succesvol dat hij er uiteindelijk de Nobelprijs voor literatuur voor krijgt. In het literaire wereldje gaat het verhaal al langer wie er achter het schrijverschap van de echtgenoot schuil gaat maar niemand die er al die jaren echt achter komt, zelfs de kinderen niet. Erg geloofwaardig lijkt me dat niet. Ook hadden de echtelieden er na drie succesvolle romans voor uit kunnen komen om als een soort Nicci French avant la lettre coproducties te publiceren. Ook had de echtgenote er na enkele succesvolle romans voor kunnen kiezen eens onder haar eigen naam of een pseudoniem te gaan publiceren.


Dat gebeurde echter niet en zo besluiten de echtelieden de schijn op te houden. Waarmee maar gezegd wil zijn dat de vrouw natuurlijk net zo veel blaam treft als de man. Bovendien is het simpelweg niet waar dat er in de jaren vijftig en zestig geen schrijfsters werden gepubliceerd. Ja, het ging een heel stuk moeizamer, maar ze waren er wel degelijk.

Als u uitstekende acteurs wilt zien, dan kunt u met een gerust hart deze film gaan zien. Gemaakt door een Zweedse regisseur maar de film ademt en voelt als een Amerikaanse film. En het script? Amerikaanse kitsch, rammelende kitsch.

Geen opmerkingen: