zondag 19 september 2021

Into Nature 2021 stelt hevig teleur

 

Drie jaar geleden bezochten we Into Nature, een tweejaarlijkse kunstroute in Drenthe. We waren over die editie buitengewoon enthousiast omdat we in het prachtige Drentse landschap geconfronteerd werden met uitermate verrassende kunst en kunstuitingen. Hans den Hartog Jager stelde de nieuwe editie van Into Nature samen die door Marjoleine de Vos zeer welwillend werd besproken in de NRC. Overigens zouden wij ook zonder haar aanbeveling zijn gaan kijken, zoals we ook de volgende editie, in 2023 zullen bezoeken. In weerwil van wat we dit jaar zagen, dat dan weer wel.

Het was een prachtige dag, ondanks de kunst van Into Nature 2021. De in totaal 18 kunstwerken of installaties staan opgesteld in Bargerveen, een laagveengebied aan de Duitse grens ten oosten van Coevorden ten zuiden van Klazienaveen. Een prachtig gebied en het weer deed de rest, de zon scheen, de wind was gaan liggen.

Of er nog sprake was  van een kunstroute, daar kun je een stevige boom over opzetten. De curator koos voor uitsluitend conceptueel werk dit keer, precies de kunstvorm waar ik me het minste bij thuis voel. Het probleem met conceptuele kunst is dat je geconfronteerd wordt met doorgaans volstrekt ondoorgrondelijke installaties of constructies waarvan je pas iets begrijpt als je eerst allerlei achtergrondinformatie over de 'kunstenaar' tot je hebt genomen. En dat stoort mij mateloos. En dit keer was het abstracte gehalte van het tentoongestelde wel heel erg groot.

Er was een neonwerk van Chaim van Luit in een vennetje met als de tekst het langste palindroom ooit: In girum imus nocte et consumimur igni (Wij dolen rond in de nacht en worden door vuur verteerd). Nu ben ik een liefhebber van palindromen maar ik zou niet weten wat ik met deze cryptische tekst aan moet. Volgens het programmaboekje roept deze tekst een sfeer op van de geesten, veenlijken in combinatie met de turf die diende als brandstof. Hier zou ik nooit opgekomen zijn en wat moet ik hier toch mee als een tekst van iemand anders mij stuurt? Dirigeert, om er iets van te begrijpen.

Roger Hiorns plaatste een enorme dieselmotor uit een schip in het landschap en binnen in de motor plaatste hij - onzichtbaar, vermeldt het programmaboekje, we moeten het dus maar aannemen! - de ingewanden van een schaap. Het programmaboekje stuurt mij verder en verklaart dat dit "lijkt op een overblijfsel van een apocalyptische gebeurtenis, de laatste resten van een ark na de zondvloed". Zou  u daar op gekomen zijn?


Of wat te denken van Veit Laurent Kurz die een hutje met twee tamelijk mismaakte mannen (dat moeten Dilldaps zijn maar ik heb geen idee wat een Dilldap is) met eromheen een drietal grijzige kegels van twee tot drie meter hoog plaatste. Die kegels moeten vulkanen verbeelden en het geheel moet refereren aan de onbeheersbare angst van de kunstenaar voor kernenergie. U doet uw best maar, ik heb er niets van begrepen en zou zonder het programmaboekje nimmer en nooit tot deze interpretatie zijn gekomen.

De toverbal van suiker van Sema Bekirovic vond ik wel fraai maar het werk trok zoveel bijen aan (gek he?) dat het verplaatst en afgeschermd moest worden. Maar helemaal bont maakte het Olaf Nicolai die met bakstenen, glas en cement wat cirkelvormige bouwseltjes in elkaar prutste en daar de titel Situation Magnifique op plakt. Je moet maar durven, hij kwam ermee weg. Ik ga u de tekst uit het programmaboekje niet eens voorschotelen, daar is werkelijk niets van te maken, geen touw aan vast te knopen.

 
Dan heeft Giorgrio Andreotta Calo nauwelijks zichtbaar vlinderpoppen in een boom gehangen en Elise Eeraerts maakte een tent met een kristalvormig aanhangsel dat een diamant moet voorstellen en plaatste Awoiska van der Molen niet bijster interessante foto's op perspex in het landschap, een interessant idee maar de uitvoering viel knap tegen. En wat te denken van de bijdrage van Lara Almarcegui die op een grote schuurmuur een opsomming van de verschillende zandsoorten die in ons land voorkomen, plaatste opdat u en ik weten hoeveel miljoen ton zand wij in ons land hebben. De getallen zullen wel kloppen, gezien de bijdragen van derden aan dit werk. Maar veel interessanter vond ik het essay dat Annie Dillard onder de titel Voorlopig over zand en stof schreef in haar prachtige boek Overvloed.

Als Hans den Hartog Jager iets heeft laten zien is het wel dat conceptuele kunst een doodlopende weg is, in ieder geval moeten we de relatie met kunst doorknippen. Conceptuele kunst is geen kunst maar een statement van iemand die lang heeft nagedacht over zekere maatschappelijke of politieke thema's en daar langs allerlei associaties een verbeelding in de vorm van een installatie of constructie van heeft gemaakt. Ik moet me dus eerst verdiepen in de gedachten, gevoelens, overtuigingen of meningen van die kunstenaar voor ik ook maar iets van zijn werk kan begrijpen. Het werk kan niet meer voor zichzelf spreken, het is vrijwel onmogelijk ook maar in de buurt van de werkelijke bedoelingen van de maker te komen zonder nadere toelichting. Neem het voorbeeld van de scheepsmotor. Om het werk te kunnen doorgronden moet er dus wel bij verteld worden dat er binnenin dat ding de ingewanden van een schaap zijn geplaatst. Het programmaboekje vermeldt er ook nog bij dat het hier om een overleden schaap gaat. Ja, dat mag je hopen! Met andere woorden, zonder de toelichtingen van de curator van deze editie van Into Nature zou ik hoegenaamd niets hebben begrepen van het tentoongestelde.

Ik pleit voor een andere curator bij de volgende editie van Into Nature! En nee, ik ben niet iemand die alleen maar een esthetische ervaring zoekt bij het kijken naar kunst, niet iemand die alleen van figuratieve kunst zou kunnen genieten. In een cynische bui bedacht ik een subtitel voor deze Into Nature 2021: Bagger in Bargerveen. Maar we hadden een prachtige dag, dat wel!


Geen opmerkingen: