vrijdag 4 maart 2022

Verboden verbeelding? Over pedofilie

 

Op TZUM plaatste de schrijver A.H.J. Dautzenberg een column over de lopende rechtszaak tegen drie leden van de inmiddels verboden vereniging Martijn.Voor mij aanleiding om de onderstaande reactie te schrijven.

We kunnen iemand zijn of haar geaardheid nooit kwalijk nemen. Maar evenmin kunnen we eromheen dat de samenleving sommige geaardheden als problematisch ervaart, zoals seks met kinderen, seks met lijken en, in iets mindere mate wellicht, seks met dieren. Het is niet mijn bedoeling deze geaardheden op één lijn naast elkaar te plaatsen. Een seksuele geaardheid is een speling van de natuur. Seks met kinderen wordt, voor zover ik weet, door elke menselijke samenleving afgewezen waarbij wilsonbekwaamheid en machtsongelijkheid de belangrijkste argumenten zijn.

Wie bij zichzelf een geaardheid ervaart, zal vrijwel altijd streven naar de realisatie daarvan, de consumptie ervan zo u wilt. Het consumeren van een als problematisch ervaren geaardheid stuit op afwijzende reacties, de ene keer in de vorm van een verbod op straffe van maar ook in de vorm van schandpaal en pedojacht. Wij, dat wil zeggen de samenleving verwacht van de pedofiel dat hij/zij zijn/haar geaardheid in stilte koestert maar vooral niet in de praktijk brengt. Mij dunkt dat het een pedofiel zou helpen te erkennen dat de samenleving zijn/haar geaardheid problematisch vindt. Ook meen ik dat er weinig in te brengen is tegen de argumenten van wilsonbekwaamheid en machtsongelijkheid.

Men kan dat laatste ontkennen en voorbeelden geven waarin seks tussen volwassenen en kinderen tot een harmonieuze en verrijkende situatie kan leiden maar helaas zijn er voorbeelden te over van het tegendeel van zo'n harmonie. Natuurlijk ken ik Brongersma en ik herinner mij een advertentie in de Sekstant (het lijfblad van de NVSH) van de jaren zestig waarin te lezen was: "Bij ons moeten ook kleuters eraan geloven". Zulke preoccupaties zijn anno nu volstrekt ondenkbaar. Terecht trouwens, naar mijn mening.

Zelf heb ik een aantal jaren gewerkt als vrijwilliger in COSA verband en seksdelinquenten begeleid, waaronder pedofielen. Ik begrijp de positie die Dautzenberg, bepaald niet voor het eerst, inneemt tegenover pedofielen. Toch mis ik bij hem de constatering dat pedofilie inderdaad een problematische geaardheid is. Uit mijn eigen vrijwilligerservaring ken ik voorbeelden van pedofilie die te erg voor woorden zijn, geen zinnig mens zou daar mee kunnen leven. Wat betekent het dan dat de leden van Martijn op willen komen voor hun belangen? In uiterste instantie willen ze erkenning van hun geaardheid en het recht die geaardheid ook te kunnen consumeren.Vooralsnog vind ik het volkomen terecht dat we dat niet zullen, niet kunnen toelaten.

Tot slot heb ik nog niet eerder meegemaakt dat er in het behandelen van pedofilie aversietherapie wordt toegepast. Wel worden libidoremmende middelen voorgeschreven wanneer een delinquent recidive vertoont. Het is naar mijn stellige overtuiging onjuist een dergelijke behandeling op één lijn te plaatsen met zoiets onzinnigs als homogenezing.

Waar het om gaat is of het inderdaad een kwestie is van een verboden verbeelding. Denken staat vrij, fantaseren ook. Maar het praktiseren van fantasieën over seks met kinderen vinden we, althans de meesten onder ons, volkomen terecht onaanvaardbaar.

Geen opmerkingen: