Wij brachten het weekend door in de mooiste stad van ons land en telkens weer blijkt dat een inspirerende ervaring. Aboutaleb heeft wel eens gezegd dat hij de mooiste job in Nederland heeft and I'm inclined to agree with him. Deze stad is levendig, er gebeurt van alles, er wordt overal gebouwd en veel moderne architectuur is meer dan de moeite waard. Wel groot allemaal, erg groot.
We begonnen met een rondleiding door een student bouwkunde in de Van Nelle fabrieken voor tabak, koffie en thee. Werkelijk een genot om dit complex eens uitgebreid te bezoeken en ik verbaas me erover dat ik hier nooit een bezoek bracht toen ik hier woonde, inmiddels ook alweer vijftien jaar geleden. Tot de verbeelding sprekende architectuur en ongekend fraai interior design! Ook het aansluitend bezoek aan het Chabotmuseum was de moeite waard. Niet eerder zag ik werk van deze schilder en dat was onterecht. Hij deed me aan Permeke denken. Veel schilderijen van het boerenleven voor en tijdens de oorlog. Lege schalen en wezenloze blikken.
De boogvormige markthal van MVRDV maakt een verbluffende indruk en het is een werkelijk prachtig complex van woningen en winkels. Druk natuurlijk maar dat hoort ook zo. Het is de combinatie van vormgeving, formaat, design, functie en relaties tot de omgeving die dit tot een heerlijk gebouw maken. Er is veel kritiek op maar die is aan mij niet besteed. Evenmin kreeg ik de indruk dat de zaterdagmarkt te lijden had onder alle toko's en vreetschuren in de Markthal. Ze lijken elkaar juist te versterken. En het mag dan allemaal horeca zijn, de verscheidenheid is enorm, daarmee deugd doend aan al die verschillende nationaliteiten die je in deze stad terugvindt. De enorme voorgevels (er is geen verschil tussen een voor- en achterkant) maken dat je in het gebouw verblijvend voortdurend in contact met de buitenwereld staat. Met name de zijde waar je zicht hebt op station Blaak en de kubuswoningen van Piet Blom is spectaculair. Maar het hoogtepunt is toch wel de door Arno Coenen ontworpen binnengevel, de Hoorn des Overvloeds. Het is gedurfd en een technisch hoogstandje maar vooral ongekend fraai!
Culinair valt er veel te beleven in deze grootstad. Wij kozen voor restaurant de Jong en dat bleek een voltreffer. Geen kaart maar een keuze tussen wel of niet vegetarisch. Het voorgerecht met kabeljauw en scheuten van zeekool en een overheerlijke saus smaakte verrassend, de soep was onvergetelijk en het hoofdgerecht met kip en linzen deed niet voor de eerdere gangen onder. En de Nederlandse en Belgische kazen vormden een perfecte afsluiting. Daarbij een stevige maar voortreffelijke Barahonda uit 2012 en de bediening was ronduit voortreffelijk. Attent en plezierig. Mooie locatie ook en ofschoon alle tafels bezet waren konden we elkaar aan een tafeltje voor twee probleemloos met elkaar onderhouden. Dat is je niet overal gegund.
De volgende dag naar het nieuwe Museum Rotterdam aan het Rodezand met een fraaie expositie over Rotterdam van 1945 tot nu. Veel aandacht - en terecht lijkt me - voor allerlei initiatieven van de lokale bevolking op wijk- of straatniveau. Rotterdam biedt ook de ruimte voor zulke initiatieven op het gebied van duurzaamheid, stedelijk groen, pop up tuinen, kinderopvang enzovoort. Het zijn juist zulke vormen van samenwerking tussen mensen die een stad leefbaar maken.
Volgde een stadswandeling op goed geluk die ons via het centraal station in Boymans van Beuningen en weer terug in de Markthal bracht. Het centraal station is werkelijk adembenemend. Aan de buitenkant met een soort aluminiumfolie bekleed, uitmondend in een zeer karakteristieke kolossale punt die het stationsplein onmiddellijk een eigen karakter verleent. Helemaal schitterend met de Delftse Poort als achtergrond. Werkelijk prachtig is het megascherm in de stationshal waar indrukwekkende beelden te zien zijn van de havens van Rotterdam. Je kunt er uren naar kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten