Het onvolprezen Tzum attendeerde mij op een open brief die dichter Delphine Lecompte schreef in het Belgisch magazine HUMO over het onderwerp kunst. We leven in tijden van fake news, woke, identiteitsdenken, politieke correctheid en wat al niet meer. Ook kunstenaars worden langs allerlei meetlatten gelegd en vooral afgerekend. Delcompte stelt vast dat er een uitermate preutse cultuur dreigt te ontstaan waarbij kunstenaars op voorhand al afgerekend worden op vermeende overtredingen van maatschappelijke of culturele conventies.
Lecompte houdt het niet meer en schrijft een brief zoals alleen zij kan schrijven. "Kunst is net conflict, is rumoer, is branie, is punk, is agressie. Kunst moet walgelijk, schurend en weerbarstig zijn." Schrijft ze. En ze vervolgt: "In de boeken en films waar ik mijn dierbare tijd aan schenk, wil ik necrofiele paardendieven, megalomane fascistoïde astronomen, scrupuleloze treinrovers, vereenzaamde racistische taxidermisten en kannibalistische pistoolschilders zonder enig berouw tegenkomen. Fictieve personages die mij zullen storen, raken, doen nadenken over mijn eigen moraliteit en mijn taboes en mijn hypocrisie en mijn perversies".
Lecompte heeft volledig gelijk. Een schrijver moet kunnen schrijven wat hem bezielt, bezighoudt, pijn doet, prikkelt, schuurt, gelukkig maakt of juist ongelukkig. Helemaal niets mag hem of haar daarbij in de weg gelegd worden. Stel dat een schrijver een onversneden antisemitisch of racistisch boek wil schrijven, dan zal er niet gauw een uitgever gevonden worden die daar de vingers aan wil branden en mocht zo'n uitgever wel voorhanden zijn dan kan de uitgave getoetst worden aan de wet, voorgelegd aan de rechter. Maar andere wegen of redenen om iets niet te publiceren zouden er niet hoeven zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten