donderdag 11 maart 2021

Het zenuwtrekje van Sigrid Kaag en Wilders durft niet

 

Ik heb nog wat inhaalwerk te verrichten: het Nieuwsuur interview tussen Marielle Tweebeeke en D66 voorvrouw Sigrid Kaag. Laat ik vooropstellen dat ik Sigrid Kaag voor een integere en deskundige vrouw houdt. Zou ze lijsttrekker van mijn partij zijn, ik zou er geen moeite mee hebben. Maar het lukt haar niet mij over te halen op D66 te stemmen terwijl iemand als Rob Jetten dat best had kunnen lukken. 

Deze Nieuwsuur interviews zijn nu al een doorslaand succes. Nergens worden politici zo beschaafd zo kritisch bevraagd. Niet de branie en brutaliteit van Geen Stijl of Powned, dat is aan mij in het geheel niet besteed. Maar kalm en goed onderbouwd, doorspekt met cijfers en statistieken en vooral door uitstekende journalistiek, worden politici geïnterviewd en krijgen ze geen enkele kans zich te verbergen achter platitudes en wollige veelpraterij. Geen wonder dat Geert Wilders zich terugtrok toen hem duidelijk werd dat hij door Tweebeeke zou worden ondervraagd. Wat had ik dat graag gezien maar helaas, hij durft niet!

Kaag kreeg om te beginnen van Arjen Noorlander te horen dat er van de vier echte D66 thema's niet veel of eigenlijk niks terecht was gekomen: het raadgevend referendum is definitief gesneuveld, nota bene tijdens het ministerschap van een D66-ster; het hoger onderwijs is er nog even beroerd aan toe als vier jaar geleden, ook hier zat een D66-ster als minister; wat te denken van de integratieagenda in Nederland waarvan D66 minister Koolmees zelf toegaf dat hij daar meer had moeten laten zien; en tot slot de medisch-ethische kwesties die voor een belangrijk deel werden lamgelegd door het regeringsakkoord met onder meer de CU.

Kaag bleef weliswaar overeind maar nam wel geregeld haar toevlucht tot vage woorden. Op twee thema's werd ze nadrukkelijker doorgezaagd: de me too affaire, waarvan het eindrapport toch duidelijk had laten zien dat er structureel problemen op dit vlak zijn bij D66 en vooral de steun van dit kabinet inclusief minister Kaag voor tal van (foute) rebellengroepen in het Syrische pandemonium.

Met name deze laatste discussie werd moeizaam voor Kaag die meerdere keren antwoordde met "toen was ik nog geen partijleider" of "toen was ik nog maar net partijleider". Ja, zal best maar ze was al vier jaar minister en van iemand die Arabisch spreekt en het Midden-Oosten op haar duimpje kent, had je beter mogen verwachten. En vooral meer transparantie en helderheid. Wat heel subtiel opviel: telkens als Kaag in de knel dreigde te raken, zag je een heel klein zenuwticje bij haar oog. Dat kleine ticje zei meer dan al haar woorden.

Geen opmerkingen: